Het geheugen van de raad van toezicht
Datum: 04-01-2011
Het geheugen van de raad van toezicht
Op 7 augustus 2010 schreef ik een governance tip voor een toezichthouder, die alleen staat in zijn oordeel over een probleem in de organisatie of het functioneren van de bestuurder. Gisteren stond daarvan een prachtig voorbeeld in het FD onder de titel ‘In de corporatiewereld kun je straffeloos dom zijn’. Bij woningcorporatie Rentree in Deventer stapte toezichthouder Dreimuller in 2006 na een paar maanden op, omdat hij problemen zag met de bestuurder en de accountant en vond dat de raad van toezicht onvoldoende toezicht hield. Twee jaar later liep de nieuwe toezichthouder Kemperman tegen hetzelfde probleem aan. Hij bleef drammen en kreeg wel de raad van toezicht mee. Dreimuller en Kemperman hebben elkaar nu gevonden en reflecteren samen op de casus.
Er zijn verschillende zaken interessant aan deze casus.
Allereerst de vraag waarom Kemperman wel gehoor vond bij de raad van toezicht en zijn voorganger Dreimuller niet. Is Kemperman koppiger en heeft hij volgehouden in plaats van op te stappen, zoals Dreimuller deed? Of was de raad van toezicht de tweede keer gevoeliger voor de kritiek omdat deze al eerder was geweest? Of was de situatie zo veel erger geworden dat ook de raad van toezicht de ogen niet meer kon sluiten? Er kunnen allerlei factoren zijn die ertoe leiden dat de ene toezichthouder een roepende in de woestijn is en de ander wel gehoord wordt.
In de tweede plaats is het de vraag, hoe de kritiek van Dreimuller twee jaar eerder is verdampt. Een nieuwe toezichthouder (Kemperman) kaart een probleem aan en iedereen doet of het probleem nieuw is. Niemand zegt: ‘Daar is Dreimuller twee jaar eerder ook al mee gekomen’. Kemperman kwam daar pas achter toen zijn voorganger er in de pers van hoorde en contact zocht. Dit is op zijn minst merkwaardig. Er stapt iemand op omdat hij ernstige kritiek heeft en die kritiek lijkt uit het geheugen gewist van de raad. Twee jaar later lijkt het probleem er niet geweest te zijn. Terwijl je zou verwachten dat het voortijdig opstappen van een toezichthouder leidt tot een stevige zelfevaluatie. Dan pas je of je toezicht aan of je stelt vast dat de vertrekker het bij het verkeerde eind had. In beide gevallen weet je dat na twee jaar nog haarscherp als een ander met dezelfde vraag komt.
De casus laat opnieuw zien hoe lastig de positie is van een toezichthouder, die alleen staat in zijn oordeel over een probleem in de organisatie of het disfunctioneren van de bestuurder. In mijn blog van 7 augustus eindigde ik met de constatering dat dit soort verschil van inzicht vaak voor moet komen, maar dat je er weinig van hoort. Het is verheugend dat er nu zo’n voorbeeld expliciet gemaakt wordt.
Naschrift:
In het Fd van 5 januari 2011 reageert de huidige voorzitter van de RvT van Rentree, Ad Huijsmans, op dit artikel omdat hij onjuist is geciteerd. Maar hij legt ook uit dat het kritisch vermogen van de vroegere RvT onder druk stond omdat drie ministers en het gemeentebestuur zeer onder de indruk waren van de ‘megalomane, onverantwoorde projecten die financiële apekool waren’ (citaat Huijsmans).
Het laat opnieuw zien hoe moeilijk een kritische toezichthouder het heeft bij een zonnekoning als bestuurder.