Het ongemakkelijke gevoel bij zorginstituties die willen leren
Datum: 08-02-2011
Het ongemakkelijke gevoel bij zorginstituties die willen leren
Een paar weken geleden waren de belangrijke instituties in de zorg bijeen om zich te laten informeren over ROM ggz (Routine Outcome Monitoring). ROM heeft vier functies: behandelen & begeleiden, leren, onderzoeken en verantwoorden. Behandelen en begeleiden is het fundament en betreft de zorgevaluatie. Behandelaar/begeleider en cliënt bespreken de uitkomsten van een vragenlijst en bepalen of een koerswijziging in het behandel- of begeleidingsproces nodig is. Alle zorginstituties, van VWS, IGZ, NZa tot ZN en GGZ Nederland vinden dat behandelen & begeleiden de belangrijkste functie is van ROM. So far so good.
ROM heeft ook de functie ‘verantwoorden’. Door de effecten van de behandeling en begeleiding op landelijk niveau te aggregeren, is een vergelijking tussen instellingen te maken. Benchmarking dus. Iets gelijkends doet Zichtbare Zorg met diverse prestatie-indicatoren. Prestatie-indicatoren en ROM zullen samen met de CQ-index (de meting over klanttevredenheid) steeds meer naar elkaar toegroeien: tot één set met informatie die de benodigde transparantie in de GGZ weergeeft. De verantwoording van de zorg is dan tot volle wasdom gekomen.
Maar wat blijkt gaande te zijn. ZN en IGZ (en in het kielzog Zichtbare Zorg) hebben ontdekt dat het begrip ‘verantwoorden’ niet lekker ligt. Verantwoorden werkt een defensieve opstelling in de zorg in de hand. Dat is niet de bedoeling. Daarom is het nieuwe begrip: ‘leren’. Het beeld is dat instituties met behulp van de beschikbare informatie kunnen leren. Zo kan de zorg beter worden.
Ik heb geen goed gevoel bij deze ontwikkeling. Er zit iets scheef. Scheef in de verhouding waarin instituties tot elkaar staan. Bij het inkopen en verkopen van zorg heb ik dat gevoel niet. Hierbij hebben de zorgverzekeraar en zorgaanbieder ieder hun eigen rol. Zo ook bij verantwoorden en controleren: de zorgaanbieder en IGZ hebben hun eigen werkwoord.
Hoe zit dat bij leren? Dan denk ik al snel aan het begrippenpaar ‘leren en doceren’: wie leert en wie doceert? Wat is ieders rol? En als je het woord doceren weglaat en alle instituties alleen het werkwoord ‘leren’ overhouden, dan impliceert dat een gelijkwaardigheid. Is die er?
Om te kunnen leren heb je een veilige situatie nodig, waarin de grenzen van de eigen gewoonten en opvattingen mogen worden onderzocht. Dat vergt dus een open opstelling van de participanten in het leerproces. En een vorm van belangeloosheid: als institutie hoef ik niet mijn punt te zetten, want het gaat om het gezamenlijk bereiken van de bedoelde effecten.
Als je beziet hoe instituties door de jaren heen met elkaar omgaan, dan is ‘onderhandelen’ het adagium. Leren wordt in meer of mindere mate in eigen kring gedaan. Het leren met behulp van ROM lijkt me een loffelijk streven maar dan in een goed gedefinieerde en met spelregels omklede ‘leerruimte’. Zolang instituties hier geen werk van (kunnen) maken, lijkt het me beter om op rolzuiverheid aan te koersen: verantwoorden en controleren; inkopen en verkopen. Ieder zit op zijn eigen stoel. Dat zit wel zo comfortabel.