Datum: 13-12-2023
What's in a name 1: Het verschil tussen raad van commissarissen en raad van toezicht
Tijdens de masterclasses governance, die ik geef voor de combinatie Universiteit Maastricht/Supervisie Limburg/Bestuurderscentrum (https://www.umio.nl/programmes/masterclasses-for-supervisors-and-directors/ ), krijg ik vaak de vraag of er verschil is tussen een raad van commissarissen en een raad van toezicht. Die verschillen zijn er zeker. In deze blog ga ik op die verschillen in.
De raad van commissarissen is oorspronkelijk een orgaan dat alleen bij vennootschappen (naamloos of besloten) voorkomt en niet bij stichtingen en verenigingen. De algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) benoemt, schorst en ontslaat de commissarissen, die ‘namens’ de algemene vergadering toezicht houden op de besturing en de algemene gang van zaken bij de onderneming. De commissarissen hebben een (statutair vastgelegde) ‘opdracht’ van de AVA. ‘Commissie’ is een ander woord voor opdracht. Daar komt de naam commissaris vandaan. Een toezichthouder bij de vennootschap heeft ‘commissie’ van de AVA om toezicht te houden.
Een stichting heeft geen algemene vergadering, die toezichthouders kan benoemen en ontslaan. Dat doet het toezichthoudend orgaan zelf. Dat toezichthoudende orgaan bepaalt ook zijn eigen werk en heeft van niemand commissie/opdracht. De keerzijde daarvan is dat dit toezichthoudend orgaan aan niemand verantwoording aflegt en door niemand ter verantwoording geroepen kan worden. Vanwege die andere positie van een toezichthoudend orgaan bij een stichting en het ontbreken van ‘commissie’ is voor stichtingen de term ‘raad van toezicht’ in gebruik geraakt.
Verenigingen zitten een beetje tussen beide modellen in. Daar is een algemene ledenvergadering die toezichthouders kan benoemen (als dat in het governance model van de vereniging past). Toch werd daar -zeker voor not for profit verenigingen- vaak de term ‘raad van toezicht’ gebruikt.
Gaandeweg is het onderscheid tussen beide begrippen een beetje zoek geraakt. In de Woningwet wordt het toezichthoudend orgaan op een woningcorporatie, die meestal een stichting is, ‘raad van commissarissen’ genoemd. Grotere zorgstichtingen, die belangrijk willen lijken en denken dat ze daardoor betere toezichthouders krijgen, zijn hun toezichthouders steeds vaker ‘raad van commissarissen’ gaan noemen.
Met de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (Wbtr) van 1 juli 2021 is het onderscheid tussen raad van toezicht en raad van commissarissen nog minder geworden. Voor 1 juli 2021 was het toezicht alleen maar wettelijk verplicht en geregeld voor de structuurvennootschap en de structuurcoöperatie[1]. De Wbrt trekt de regels gelijk voor bestuur en toezicht voor alle rechtspersonen (vennootschap, vereniging en stichting), zodat er ook een wettelijke basis voor toezicht bij vereniging en stichting is. Dat toezicht is niet verplicht, maar wel mogelijk[2]. De Wbrt gebruikt de term ‘raad van commissarissen’ voor toezicht bij alle rechtspersonen, maar geeft wel aan dat de term ‘raad van toezicht’ ook gebruikt mag worden voor een orgaan met dezelfde verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Het oorspronkelijke onderscheid tussen commissaris en toezichthouder is daarmee vervallen. Een raad van commissarissen kan wel ‘commissie’ hebben van een Algemene Vergadering (vennootschap en vereniging) of niet (stichting).
Ik verwacht dat daardoor de term ‘raad van toezicht’ geleidelijk in onbruik zal raken en we overal gaan spreken van ‘raad van commissarissen’. Hoewel je daar principiële bezwaren tegen kunt hebben vanwege het verschil in positie, is het in ieder geval helder en eenduidig.
[1] Organisaties met meer dan 100 medewerkers in Nederland, een ondernemingsraad en een balanstotaal van meer dan € 16 miljoen na aftrek van de schulden)
[2] In sectorwetgeving zoals de Woningwet en de Wet toelating zorgaanbieders wordt een toezichthoudend orgaan wel verplicht gesteld.
Bijzonder dat dan de WTZA toch weer uit gaat van de traditionele RvT en volledig voorbij gaat aan de (bizarre) situatie waar een DGA met zijn vennootschap in terecht komt in de situatie dat die BV deels basiszorg levert en dus moet voldoen aan de WTZA. Per 1 januari 2024 verplicht! Maar demissionair minister Helder wil de zaak nog eens goed evalueren medio 2024. Haast onmogelijk om te voldoen aan die Wet lijkt me. Ook zie ik al gedrochten ontstaan waarde “basiszorg” afgesplitst wordt uit de totale vennootschap. Met alle gevolgen van dien. Kan me niet voorstellen dat dit de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg ten goede komt.