Houden van toezicht
Datum: 15-03-2015
Houden van toezicht
Als u ‘houden van toezicht’ leest, denkt u waarschijnlijk aan het uitoefenen van de functie ‘toezicht houden’. In deze blog ga ik het hebben over de andere taalkundige betekenis van ‘houden van’ namelijk als ‘liefde hebben voor’. We houden in deze maatschappij heel veel toezicht. Maar houden we ook van toezicht, hebben we er liefde voor?
Of het nu een bestuurder is of een gedetineerde met een enkelband, de ‘ondertoezichtgestelde’ houdt niet van toezicht. Het is een hinderlijke beperking van je bewegingsvrijheid en institutionaliseren van wantrouwen. De achterliggende maatschappelijke gedachte is immers dat de ondertoezichtgestelde zich niet volgens de normen zal gedragen als er geen toezicht is.
Nu zal die gedetineerde er geen geheim van maken dat hij een hekel heeft aan dat toezicht, terwijl bestuurders het sociaal gewenste antwoord zullen geven dat toezicht nuttig en waardevol is. Maar het blijft een hinderlijke beperking van de vrijheid van de bestuurder. Daarom maken dominante bestuurders hun eigen toezicht bij voorkeur vleugellam, of nog liever volgzaam, zoals bij voorbeeld bij Vestia.
Ondertoezichtgestelden houden over het algemeen dus niet van toezicht.
Hoe zit het met de toezichthouders? Daarbij moeten we een onderscheid maken tussen leden van RvC’s en RvT’s en mensen, die bij toezichtorganen werken. Er is volgens mij weinig onderzoek gedaan naar de vraag of interne toezichthouders hun werk leuk vinden en ervan houden. Je mag veronderstellen dat niemand toezicht gaat houden als hij het niet leuk vindt of niet van toezicht houdt. Als je toezichthouders vraagt waarom ze toezichthouden, krijg je meestal andere antwoorden dan ‘het is leuk om een ander op de vingers te kijken en zo nodig op de vingers te tikken’. Mensen zijn toezichthouder omdat ze het hun maatschappelijke plicht vinden, omdat ze ervan leren, omdat het interessant is om in een andere sector te kijken, omdat het goed staat op hun CV of omdat ze toch iets moeten doen na hun pensioen. Maar niet omdat ze zo houden van toezichthouden. Bij ex-bestuurders zit daar nog iets paradoxaals in. Sommige bestuurders, die tijdens hun bestuursperiode er geen geheim van maakten dat ze een hekel hadden aan toezicht, verklaren na hun pensioen de liefde aan het toezicht en worden fanatieke toezichthouders op hun ex-collega’s.
Houden de medewerkers van toezichtsorganen, zoals DNB en IGZ, van toezicht? Dat zal wel, anders zouden ze niet bij zo’n instantie werken. De meeste medewerkers van toezichtsorganen doen hun werk zorgvuldig en vol overgave. Dus als je bij een toezichtsorgaan werkt, moet je ten minste wel een beetje van toezicht houden, anders kun je je werk niet goed doen. Je moet ook geloven in het maatschappelijk nut van dit toezicht.
Beleidsmakers houden op het eerste gezicht zielsveel van toezicht. Versterking van het toezicht is de Pavlov-reactie op ieder verondersteld misstand in de maatschappij. De meest recente loot aan de overvolle stam is het instellen van een Vechtsport Autoriteit, die toezicht moet houden op de vechtsport. We hebben inmiddels zo veel overheidstoezicht, dat het overzicht zoek is. In mijn essay in Lucide 02-2014 heb ik bovendien laten zien dat al dat toezicht verschillend is georganiseerd, zonder dat daar een herkenbare logica in zit.
Als je verder kijkt, blijken die beleidsmakers helemaal niet zo van toezicht te houden, zeker niet als dat toezicht zich onafhankelijk gedraagt. De regering probeert steeds meer grip te krijgen op de door haar ingestelde ‘onafhankelijke’ maatschappelijke toezichthouders. Kijk naar de manipulaties van Dijsselbloem om de RvT van de AFM weg te krijgen. Kijk naar de benoeming van loyale topambtenaren tot baas van een toezichtsorgaan. En kijk vooral naar de discussie tussen Blok en de Kamer over de onafhankelijkheid van de nieuwe Woonautoriteit.
Beleidsmakers houden dus alleen van toezicht als ze dat als instrument kunnen gebruiken om hun politieke doelen te bereiken.
Als het gaat om toezicht op henzelf, dan hebben ook de beleidsmakers een hekel aan toezicht. Daarom worden de fundamentele rapporten van de Algemene Rekenkamer en kritische opmerkingen van de Raad van State stelselmatig genegeerd. Daarom moet er nu een Nationale Ombudsman komen die niet ieder jaar een kritisch rapport over de overheid schrijft. Daarom wordt misleiding van de Kamer door Opstelten teruggebracht tot gezeur over 15 jaar oude bonnetjes.
Ook burgers houden niet van toezicht als het henzelf betreft. Daarom worden autobestuurders boos als ze een bekeuring krijgen voor te hard rijden en timmeren zwartrijders conducteurs in elkaar. Maar burgers houden wel van toezicht op anderen. Als je geen uitkering of PGB hebt, moet vooral streng worden toegezien op fraude, maar als jij de belasting flest, dan moet vooral niemand zich daarmee bemoeien.
Dat is misschien wel de grote paradox van toezicht. Iedereen houdt van toezicht als het op een ander is. En iedereen haat toezicht en probeert er onderuit te komen als het hemzelf betreft.