Ik stond erbij en ik keek ernaar
Datum: 15-07-2014
Ik stond erbij en ik keek ernaar
Ik zag twee beren
Broodjes smeren.
Oh, het was een wonder
Het was een wonder, boven wonder
Dat die beren smeren konden.
Hi hi hi, ha ha ha
Ik stond erbij en ik keek ernaar
Aan dit kinderversje moest ik denken toen ik alle samenvattingen van de parlementaire enquête Woningcorporaties in de media las. Vooral de laatste zin ‘Ik stond erbij en ik keek ernaar’ dringt zich op.
De raden van commissarissen keken toe bij risicovolle investeringen, speculeren met derivaten en exorbitante dienstauto’s. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting stond erbij en had onvoldoende mogelijkheden om in te grijpen. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw wist zelf niet of het toezichthouder is of niet. De ambtenaren op het ministerie waren vergeten dat via MG’s het gebruik van derivaten verboden was en de minister wist niet dat die regels er waren en toegepast behoorden te worden. Er waren voldoende mogelijkheden om in te grijpen, maar niemand deed dat.
Volgens mij komt dat niet door de beren (bestuurders) maar door de middelste zin van het liedje ‘Het was een wonder boven wonder dat die beren smeren konden’. Iedereen wilde wel gebruik maken van dat wonder. Dus moest beer Möllenkamp de Bijlmer redden, beer Staal alle noodlijdende corporaties opkopen en beer Kromwijk de stadsontwikkeling van Katendrecht een ‘boost’ geven met de SS Rotterdam. Alle beren moesten bijdragen aan de ontwikkeling van de Vogelaarwijken. Zo lang het wonder bestond, wilde iedereen daar wel gebruik van maken.
Bij de parlementaire enquête is de waardering over het wonder omgeslagen in afkeer. ‘Beren kunnen geen broodjes smeren (= bestuurders woningcorporaties kunnen niet ondernemen). Het was geen wonder, maar een ernstige misstand. De beren hebben onverantwoorde risico’s genomen, dat hadden we ze nooit moeten toestaan. Beren horen honing te nuttigen zo uit de raat, ze moeten met hun poten van broodjes en beleg afblijven, die zijn niet des beers.
Minister Blok heeft de beren al 1,7 miljard aan ‘smeergeld’ (geld om de broodjes te besmeren) afgenomen. Hij heeft een wet in voorbereiding om de beren zo te ketenen, dat ze zich alleen nog met honing en niet meer met goed belegde broodjes bezig mogen houden. Het beleg van de eigen boterham van de beren is door de WNT al veel kariger geworden.
Het is te hopen dat de commissie Van Vliet zich niet alleen richt op een negatief oordeel over de beren, maar zich vooral richt op de laatste zin van het liedje: ‘Ik stond erbij en ik keek ernaar’.
Er zijn volgens mij in iedere sector nu al voldoende mogelijkheden om tijdig in te grijpen. Maar als iedereen blijft toekijken zonder zijn correctiemogelijkheden te gebruiken, heeft het geen zin om de beren te ketenen. En als we steeds weer wonderen verwachten, zullen we steeds weer teleurgesteld zijn.
Toch is er nu al weer geloof in nieuwe wonderen: pensioenfondsen moeten hun geld investeren in (megalomane?) publieke projecten in Nederland. Gemeenten moeten de participatiesamenleving regelen en de kosten van de zorg terugbrengen. Burgers moeten alles zelf oplossen. Het kinderliedje bevat meer coupletten, die aardige titels voor de volgende parlementaire enquêtes over mislukte wonderen bevatten:
Ik zag twee slangen de was ophangen
Ik zag twee koeien een bootje roeien
Ik zag twee mussen de juffrouw kussen
Ik zag twee vliegen een kindje wiegen