Inclusie is een illusie
Datum: 01-07-2021
Inclusie is een illusie
Er is een liedje van de groep ‘Het Goede Doel’ met de titel ‘Vriendschap is een illusie’. Dat gevoel heb ik vaak als het over inclusie gaat. Het is een nobel streven, maar de praktijk is weerbarstig. De natuurlijke neiging van mensen is namelijk juist het tegenovergestelde uitsluiting/exclusie. Daarvan zijn legio voorbeelden. Voor ik daarop in gaan sta ik eerst even stil bij wat ‘inclusie’ is. Volgens Wikipedia: ‘Inclusie is de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Inclusie staat tegenover uitsluiting en discriminatie. De begrippen inclusie en integratie vullen elkaar aan in de hedendaagse maatschappij.’ Volgens de Coalitie voor Inclusie betekent inclusie ‘dat mensen met een beperking meedoen in de samenleving, en erbij horen. In een inclusieve samenleving kunnen mensen met een beperking precies dezelfde dingen doen als mensen zonder beperking. Bijvoorbeeld zelfstandig reizen, zelfstandig stemmen en zelf beslissen waar ze wonen en naar school gaan.’ Dat is dus een beperktere insteek dan de Wikipedia discussie. Hier richt men zich alleen op de inclusie van mensen met een beperking en niet op alle mensen, die op enigerlei wijze buitengesloten worden. Ook de Vereniging Inclusie Nederland richt zich op mensen met een beperking. Zorg voor Beter betrekt ook psychiatrische patiënten in de definitie.
Ik voel meer voor de bredere definitie van Wikipedia, want niet alleen mensen met een beperking worden uitgesloten. Het tegenovergestelde van inclusie is exclusie. Het cynische is dat het bijvoeglijk naamwoord daarvan ‘EXCLUSIEF’ als aanbeveling wordt gebruikt voor iets dat anderen niet (kunnen) hebben.
Met exclusie maak je dus meer furore dan met inclusie. Dat is niet voor niets.
Helaas is het natuurlijke gedrag van mensen niet om vreemden te omarmen, maar om hen uit te sluiten. Alleen al de Corona crisis bevat daarvan legio voorbeelden. Bewoners van Verpleeghuizen werden voor hun veiligheid opgesloten en weggehouden van hun familie. Sommige columnisten zoals Marianne Zwagerman pleitten daar zelfs voor als semipermanente ‘oplossing’, want ‘dor hout’ kon beter afsterven, dan konden de jonge en dynamische mensen tenminste vrij bewegen. De hele vaccinatiestrategie was een groot plan voor tijdelijke uitsluiting.
Reguliere zorg werd verminderd om ruimte te maken voor Covid patiënten. Exclusie bij uitstek. Nu de vaccinatiegraad hoog begint te worden, ontstaat de discussie of we mensen die zich niet willen of kunnen laten vaccineren van evenementen of zelf gezondheidszorg moeten uitsluiten.
De andere kant is dat de exclusie die Covid met zich mee bracht voor sommige mensen ook een zegen was. Zij bloeiden op door minder sociale contacten en het wegvallen van FOMO (Fear of Missing Out). Voor hen was zich zelf gedeeltelijk uitsluiten van de maatschappij juist fijn.
Kluizenaars kiezen zelf voor hun uitsluiting uit de wereld en ook kloosteroorden zijn een voorbeeld van zelfgekozen exclusie.
Dat element wordt in de inclusie discussie nog weleens over het hoofd gezien. Het Dorp in Arnhem is bij uitstek een vorm van exclusie: een apart dorp voor gehandicapten. Maar voor de mensen die er woonden was het, zeker in het begin, een Walhalla, want in een exclusieve omgeving konden ze normaal leven. Nu werkt Het Dorp aan omgekeerde inclusie en ontwikkelt zich tot een wijk, waar mensen met en zonder beperking samen leven. Daar zijn eerdere voorbeelden van zoals Severinus in Velthoven. Misschien biedt die weg soms meer mogelijkheden dan het omgekeerde, namelijk krampachtig mensen die ‘anders’ zijn willen integreren in de ‘normale’ samenleving. Waarbij de vraag wat ‘normaal’ en wat ‘anders’ is overal zal verschillen. Wat ‘normaal’ is in een instituut kan ‘gek’ zijn in de maatschappij. Uit de begintijd van de kleinschaligheid in de zorg voor verstandelijk gehandicapten zijn verschillende voorbeelden bekend van cliënten die van de kleinschalige woonvoorziening terug wilden naar ‘het internaat’ omdat ze zich daar veilig en erkend voelden en in een gewone wijk niet konden aarden.
Inclusie heeft ook nadelen. Hoe meer mensen ‘met een vlekje’ je includeert in de samenleving, hoe ernstiger ziek of beschadigd is de groep kwetsbaren die achterblijft. Het vrolijke verzorgingshuis van Hendrik Groen bestaat allang niet meer. In het verpleeghuis zijn er geen ‘betere ouderen’ om ouderen, die er slechter aan toe zijn nog een beetje te helpen. Alle mensen met de allerslechtste gezondheid of met de ergste handicaps blijven achter in de instelling. Inclusie van de een betekent dus verdergaande exclusie van de ander.
Ook is de vraag of je bewegen in de maatschappij wel altijd echte inclusie is. Mensen met een extra chromosoom 21 zijn nu volop zichtbaar in de samenleving, maar ze worden ook schandelijk geëxploiteerd met alle tv programma’s over ‘Downies’. Wat is hier anders aan dan de exploitatie van de Zuid-Afrikaanse slavin Saartje als bezienswaardigheid in de 18 de eeuw?
Of we het nu willen of niet, exclusie is vanzelfsprekend en inclusie de afwijking. Mensen hebben altijd de neiging om iedereen die anders is dan zijzelf uit te sluiten en niet te omarmen.
In de ‘Gated Communities’ in de USA is ‘normaal’ dat je wit, rijk en oud bent en wordt de ander buitengesloten. Alleen de donkere portier en de Latino schoonmaakster mogen ‘de normalen’ bedienen als ze daarna maar weer vertrekken.
Dichterbij zijn de keuze van ouders voor witte scholen en de lagere schooladviezen voor kinderen uit achterstandswijken het tegenovergestelde van inclusie. De NIMBY (Not in My BackYard) opstelling van burgers tegen kleinschalige voorzieningen voor ‘andere mensen’ (geestelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten of asielzoekers) is bepaald geen inclusie. Dat geldt ook voor de omgang met daklozen en ‘verwarde’ mensen. Het Europese immigratiebeleid is een en al exclusie. Het gebrek aan diversiteit in de top van ondernemingen evenzo. De ‘bashing’ van zzp’ers als bedreigers van het vaste contract en van de sociale voorzieningen is bepaald geen voorbeeld van inclusie. Evenmin als de maatschappelijke tendens om jongere generaties en oudere generatie als elkaars tegenpolen te zien, waarbij het voordeel van de een automatisch het nadeel van de ander lijkt te zijn.
Met de bubbels op sociale media en de gewoonte om mensen te ‘cancelen’ is dat nog erger geworden. Steeds meer zijn groepen mensen niet eens meer bereid naar het standpunt van anderen te luisteren. Ze willen ‘safe spaces’ op de universiteit om niet met de meningen van anderen geconfronteerd te worden. Of ze weigeren de realiteit te aanvaarden. Kijk maar naar Trump en zijn propaganda dat hij de verkiezingen heeft gewonnen. Kijk naar de antivirus en de antivax beweging. Kijk naar het mislukken van de formatie omdat vooral Rutte en Hoekstra de verschillen uitvergroten en voortdurend met exclusie bezig zijn. Kijk hoe Omtzigt uit het CDA is gestoten. Kijk hoe Wilders over moslims praat.
Mensen zijn meester in uitsluiting. En als er al insluiting plaatsvindt, is dat vaak de beklemmende omarming van de sekte: je hoort bij ons en je zult je naar onze normen gedragen. De combinatie van exclusie van de anderen en klemmende inclusie van ‘gelijken’ is het perfecte machtsmiddel. Dictators zijn er dol op.
Naast de bewuste uitsluiting (‘wij willen die mensen niet’) is er vaak ook onbewuste uitsluiting. De gemeente Nijmegen wil een voetgangersbrug bouwen die niet toegankelijk is voor rolstoelen en rollators. Niet aan gedacht bij het ontwerp. Veel algoritmen zijn gebaseerd op de impliciete vooroordelen van mensen. Zo kon het wervingsalgoritme van Amazon alleen witte mannelijke nerds van rond de dertig zoeken, want dat was de input. Zo zijn door hoog opgeleide ambtenaren geschreven brieven ontoegankelijk voor mensen die slecht kunnen lezen en kunnen mensen met een rolstoel nog steeds niet overal terecht. Dat is geen bewust beleid, maar je niet kunnen verplaatsen in de ander. Ook dat is het tegenovergestelde van inclusie.
Inclusie is de uitzondering en exclusie het normale gedrag. Met het streven naar inclusie moet je tegen meerdere krachten strijden:
- het gebrek aan bereidheid om de ander, die afwijkt, toe te laten in de eigen groep.
- Het gewenste gedrag in de groep, waarbij ander gedrag wordt afgewezen en bedreigend is.
- De vraag of een groep zich de luxe van inclusie kan en wil veroorloven. Want als je een vreemde insluit, moet hij of zij wel meedelen in wat er beschikbaar is, of dat nu eten, woonruimte of sociale omgang is. Iedere inclusie is dus (gepercipieerd) verlies voor de groep. Sommige mensen trekken zich daar niks van aan en nemen een gast aan tafel of een onderduiker op. De meeste mensen laten dan toch hun eigen belang prevaleren.
Inclusie kent veel verliezers ( de bestaande samenleving) en maar een beperkt aantal winnaars (degenen, die voortaan ‘mee mogen doen’ in de samenleving en die dat kunnen en willen).
Volgens mij is volledige inclusie dus een illusie en een voortdurende strijd tegen uitsluiting. Dat wil niet zeggen dat je die strijd niet moet voeren, integendeel. Maar je moet je er voortdurend van bewust zijn dat wat je wilt, integreren van ‘het andere’ in ‘het normale’ niet normaal is. De groep die de inclusie moet toestaan zal zich hevig verzetten en sommige mensen, die ‘geïncludeerd moeten worden’ willen dat helemaal niet.
Inclusie is een illusie, maar wel een illusie die het najagen waard is.
gezondheidszorg, maatschappij, inclusie
Nou nou Hans, ik heb je wel een sterker uit de hoek zien komen. Je betoog lijkt bijna een pleidooi voor een apartheidsbeleid.
Beste Hans Kröber,
Dan heb je de blog niet goed gelezen. Ik stel vast dat inclusie tegen de menselijke natuur is en dat het dus moeilijk is om het te bereiken.
Dat is echt het tegenovergestelde van pleiten voor apartheid.
Hans Hoek
Beste Hans,
Je blog heb ik goed gelezen. Je schetst een erg negatief beeld van inclusie. Het glas is bij jou ‘ half leeg!. Natuurlijk is het een weerbarstig thema. We komen ook van ver met een geschiedenis van segregeren en marginaliseren van groepen . Maar dat neemt niet weg dat er inmiddels vele goede voorbeelden zijn. In mijn werk ben ik ze volop tegen gekomen. Inclusieve praktijken waar mensen zich niet moeten aanpassen, maar waar ruimte is voor verschil. Praktijken waar mensen zich welkom voelen en diversiteit niet wordt geproblematiseerd maar als een verrijking voor iedereen wordt gezien. Het zijn deze goede voorbeelden die veranderkundig – dat moet jou aanspreken – van grote betekenis zijn bij het realiseren van inclusie. Inspiratie is daarbij voor mij het sleutelwoord. Je zal het ongetwijfeld niet zo bedoeld hebben, maar aan jouw verhaal hou ik het beeld over ‘ begin er maar niet aan, het is onbegonnen werk’. Dat inspireert niet en dat is jammer.
De oplossing begint bij het erkennen van het probleem. Ik lees dat Hans dat goed door heeft. De menselijke natuur is beschermen wat je dierbaar is. Pas als je vertrouwen hebt in iemand die voor jou nieuw en anders is, heeft inclusie kans van slagen. Dat vraagt ook om respect voor jou door die ander!
Beste Hans,
Mijn zorg is dat het glas de laatste jaren steeds leger wordt i.p.v. voller. De goede voorbeelden wegen helaas niet op tegen de overheersende beweging om mensen uit te sluiten. Dat wil niet zeggen dat je er niet aan moet beginnen. Dat zeg ik ook nergens. Veranderkundig is het enerzijds van belang goede voorbeelden te noemen. Dat is jouw missie. de andere kant van veranderkunde is de tegenstromen, weerstanden en valkuilen te benoemen. Dat doe ik in mijn blog, waarbij ik helaas het gevoel heb dat er steeds minder een balans is.
Hans Hoek
Het artikel en de reacties met interesse gelezen, beide Hansen. Ik lees een waarschuwing in het artikel om de verwachtingen van het resultaat van de beweging naar meer inclusie niet te hoog in te schatten. Verwachtingen managen en minder inspireren liggen dicht bij elkaar. Er is inderdaad veel minder maatschappelijke balans bespeurbaar, het positieve is, dat er ook een tegenbeweging op gang komt, zoals altijd bij extreme uitwassen. Persoonlijk ervaar ik, als onderdeel van een minderheid, dat ik zelf de keus wil hebben om geïncludeerd te kunnen zijn, maar het soms ook juist heel fijn vind om onder gelijken te vertoeven en daarmee mezelf excludeer. Zo ook mensen met een dementie, die bij Sensire nooit meer op een gesloten afdeling wonen en dus er soms vrijelijk voor kiezen in de wijk te verdwalen. In- of exclusie moet een keuze zijn van elke burger en niet een gunst van de medeburger en soms dwing je die gunst gewoon af, door er te zijn en je te profileren. Verdwaald en al.
Exclusie en inclusie op de golven van de tijd, teveel van het één veroorzaak, vaak overdreven, tegenreactie bij het ander. Als je niet mee mag doen wil je erbij horen, als je erbij hoort wil je je eigen “bubbel”. Moeilijk toch om niet steeds weer vanuit ‘geloven’ te praten maar gewoon terug te keren naar die ene mens met die ene vraag, gewoon vertrekkend van het nu, de situatie van alle dag. Het grondprincipe daarin is een samenleving die niet voor niets een ’samen’leving heet. En dat vervolgens de vraag beantwoorden hoe jij je daartoe wenst te verhouden met al je mogelijkheden en onmogelijkheden en zorg van anderen die ieder mens in meer of mindere mate nodig heeft. Wij noemen dat ‘met zorg in de samenleving’ in alle diverse verschijningsvormen die we samen, met elkaar, organiseren en die mensen gelukkig maken en bijdragen aan een betekenisvol leven.