Keukentafelgesprek is strijdig met populatiebekostiging
Datum: 02-09-2014
Keukentafelgesprek is strijdig met populatiebekostiging
Bij de nieuwe WMO vanaf 1 januari 2015 is het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ een essentieel onderdeel. Als een burger hulp wil hebben bij voorbeeld bij zijn persoonlijke verzorging, dan komt er iemand langs om aan de eigen keukentafel van die burger het gesprek te voeren welke hulp nodig is. Die ‘iemand’ kan een ambtenaar zijn van het WMO-loket of een lid van het sociale wijkteam in de wijk, waar de burger woont.
Het ‘keukentafelgesprek’ wordt nogal geïdealiseerd. Volgens de ‘Factsheet Het Keukentafelgesprek’ van VNG (die vol staat met meningen in plaats van feiten en dus geen ‘feitenoverzicht’ zou mogen heten) heeft het keukentafelgesprek tot doel ‘om voor iedere burger tot passende oplossingen te komen’. Het probleem van de burger staat centraal en er wordt naar maatwerkoplossingen gezocht. De oplossingen moeten eraan bijdragen dat de burger zo veel mogelijk participeert in de maatschappij.
Dat klinkt prachtig, tot we er een ander document van het Transitiebureau WMO bij pakken met de titel ‘Bekostigingsmodellen’ van november 2013. In dat document (pagina 13) worden drie bekostigingsmodellen beschreven: Productiebekostiging (per dienst wordt betaald), Functiegerichte Bekostiging (de gemeente betaalt voor de beschikbaarheid van een functie) en Populatiebekostiging (taak en budget worden voor een bepaalde groep burgers tussen gemeente en aanbieder overeengekomen).
Productiebekostiging is nu de werkwijze in de AWBZ en in de huishoudelijke verzorging binnen de WMO. Functiegerichte bekostiging komt nog niet veel voor. Populatiebekostiging is al een tijdje een populair idee, zowel in de WMO als in de curatieve zorg, omdat het bij zou dragen aan gezondheid en welbevinden van de burgers in plaats van aan de productie van zorg- en welzijnsdiensten. Het document van het Transitiebureau beschrijft keurig de drie modellen naast elkaar, maar er sluimert een zekere voorkeur voor populatiegerichte bekostiging doorheen. VNG is explicieter in zijn voorkeur voor dit bekostigingsmodel.
Bij populatiebekostiging stelt de gemeente op wijkniveau vast hoe de bevolking is samengesteld, welke problemen er in de wijk zijn, waaraan de burgers (als groep, niet individueel) behoefte hebben, welke voorzieningen er zijn en wat de burgers in de wijk zelf kunnen doen. Op basis van die scores per wijk, verdeelt de gemeente het WMO-geld over de wijken en stelt zij een taakstelling voor zo’n wijk vast. Over die taakstelling, het te bereiken resultaat en het beschikbare budget maakt de gemeente een afspraak met een aanbieder. Dat kan het sociale wijkteam zijn of een van de bestaande aanbieders. De aanbieder wordt aan het eind van het jaar ‘afgerekend’ op het behaalde resultaat en op het geld dat daaraan besteed is. Is het resultaat behaald tegen geringere kosten, dan maakt de aanbieder ‘winst’, die hij geheel of gedeeltelijk mag houden. Kostte het meer of werd het resultaat niet gehaald, dan draait de aanbieder daarvoor op, eerst doordat hij verlies maakt en op langere termijn, omdat hij de concessie verliest.
Populatiebekostiging heeft dus een bonus om zo weinig mogelijk geld aan de populatie van de wijk uit te geven, zolang je maar zorgt dat je het minimum kwalitatieve resultaat bereikt. Hoe minder individuele hulp je een burger geeft, hoe gunstiger je populatieresultaat is zolang er maar geen zichtbare ongelukken gebeuren. Burgers die overlast veroorzaken worden dus zichtbaar aangepakt, maar een oude dame, die stilaan verkommert en vervuilt, is niet zichtbaar en zal het ‘populatieresultaat’ niet bedreigen. Die moet je dus vooral geen hulp bieden, want dan komt je bonus in gevaar. Je beheert dus de kudde in de wijk en je bedient niet de individuele burger.
Dit plaatst het keukentafelgesprek in een heel ander licht. Niks maatwerk of oplossingen, zodat de burger kan participeren. Binnen populatiebekostiging komt de ‘keukentafelaar’ alleen aan je keukentafel zitten om je te vertellen dat je geen enkele hulp krijgt en je te vertellen wat jij of je dochter of je buurvrouw allemaal zelf wel kunnen doen. Lukt dat echt niet, dan zal de keukentafelaar proberen je opgenomen te krijgen in een verpleeghuis. Daar wordt de populatie jonger en gezonder van en daar hoeft de gemeente geen cent aan te betalen.
Het verbaast mij dat in de zondvloed aan documenten, die over de WMO zijn verschenen, dit spanningsveld niet wordt benoemd, laat staan dat er oplossingen voor zijn aangedragen.
Populatiebekostiging en maatwerkoplossingen aan de keukentafel gaan gewoon niet samen.