Leiderschap; huurling of rentmeester?

Datum:03-08-2009

Leiderschap; huurling of rentmeester?

Ik las het boekje ‘In naam van de natuur’ , een verzameling interviews en essays over duurzame ontwikkeling, leiderschap en persoonlijke verandering, met Herman Wijffels als centrale figuur.
Het boekje op zich viel me een beetje tegen. Het wekt de indruk dat een woestijnretraite of een voettocht door de wildernis (Wilderness Leadership School) de oplossing voor alle problemen is.

Een deel van het boekje is wel interessant. Na elkaar worden Peter Blom van de Triodos Bank en Cees Veerman geïnterviewd. Peter Blom werkt 28 jaar bij de Triodos Bank en heeft deze (mede) opgebouwd. Hij beschouwt Triodos als ‘zijn bank’. Hij vindt dat je lang bij een onderneming moet werken. Doe je dat niet dan ‘heb je geen binding met de identiteit, met de ziel van de onderneming’.
Cees Veerman vindt precies het tegenovergestelde. Hij vindt dat een leider maximaal vijf tot zes jaar aan moet blijven en zegt dat zelf consequent toe te passen. Iedere hoge functie neemt volgens Veerman bezit van je, waardoor je zeer snel slijt. Andere mensen dragen daaraan bij door stroop te smeren, omdat ze afhankelijk van je zijn. Volgens Veerman ga je daardoor onterecht geloven dat je een hele Piet bent en vervreemdt je van de werkelijkheid. Hij noemt Bush als voorbeeld, maar verwijst ook naar ABNAmro.

Het is boeiend dat Blom en Veerman tot een zo verschillende conclusie komen, terwijl hun achterliggende waarden grotendeels gelijk zijn. Beiden vinden dat een leider dienend moet zijn en zijn  persoonlijke belangen ondergeschikt moeten maken aan die van de organisatie die hij leidt. Volgens Veerman zullen mensen gericht op status en geld het afleggen tegen mensen, die er een eer in stellen om zo’n grote verantwoordelijkheid te mogen dragen en daar met volle overtuiging aan werken.

De vraag of het goed is als een leider kort of lang aanblijft houdt mij ook al een tijdje bezig. Snelle wisselingen aan de top, met daarbij telkens weer nieuw beleid, zijn niet goed voor een organisatie. Maar leiders die de organisatie als hun eigendom beschouwen en deze als dictator besturen, gericht op eigen gewin, zijn dat nog minder. Vanuit die laatste optiek voel ik wel voor maximale zittingstermijnen. Veerman zegt ergens dat je niet vanzelfsprekend uit moet gaan van het goede in de mens. Dat ben ik met hem eens. Dat pleit voor maximale termijnen, die ook de leider niet kan veranderen. Voor een land als de USA is het maar goed dat Bush niet voor een derde termijn gekozen kan worden, omdat de grondwet dat verbiedt. Voor Zimbabwe is het een ramp dat Mugabe de spelregels zo veranderde dat hij  levenslang kan blijven zitten en het land kapot kan maken voor eigen gewin.

Aan de andere kant wijst veel onderzoek erop dat goed presterende ondernemingen vaak langdurig geleid worden door dezelfde leider. Volgens Collins (Good to Great) zijn dat ‘niveau 5 leiders’, die zich bescheiden opstellen, het belang van de onderneming voorop stellen en anderen de successen laten behalen. Maar hoe vind je die mensen en hoe zorg je voor een omgeving, waarin ze hun bescheiden zelf blijven en niet verworden tot een Zonnekoning. Je moet wel heel sterk in je schoenen staan wil je niet gaan denken dat alle successen aan jou te danken zijn. Alle formele governanceregels over toezicht, verantwoording en medezeggenschap lossen dat niet op.

Het begint in ieder geval met de persoon van de leider. Zoek je een huurling, die zich verkoopt aan de meest biedende en snel weer weg is. Of zoek je een rentmeester, die zich bewust is van de waarde en waarden van de organisatie waar hij leiding aan mag geven en zich erop richt die organisatie te laten overleven en beter achter te laten dan hij haar gevonden heeft. De laatste jaren was de huurling populair. Met Veerman hoop ik dat het nu weer tijd voor de rentmeesters wordt. Maar het gedrag van de leiding van de Amerikaanse zakenbanken stemt me nog niet hoopvol.

Laat een reactie achter