Management wijsheden: structure follows strategy 2
Datum: 26-08-2007
Management wijsheden: structure follows strategy 2
In mijn weblog van 29 juli plaatste ik vraagtekens bij de algemene geldigheid van de stelling ‘Structure follows strategy’. De heer W. van Oord reageerde op 20 augustus op mijn weblog. Hij is het niet met me eens. Ik verwijs naar zijn reactie voor de volledige tekst.
De heer Van Oord maakt onderscheid tussen descriptief en normatief. Hij vindt dat Chandler de stelling normatief bedoeld heeft. Hier verschillen wij van mening. Chandler heeft zijn managementstelling ontwikkeld op basis van onderzoek naar vier industriële ondernemingen in 1962. Dat lijkt me een zwakke basis om een algemene normatieve uitspraak te doen die ook voor alle andere sectoren van het maatschappelijk leven en voor een tijdspanne van 45 jaar geldt. Als je de stelling dat de structuur de strategie volgt wetenschappelijk benadert, dan is aantoonbaar dat de stelling geen algemene geldendheid heeft en dus –volgens de klassieke wetenschapsopvatting- verworpen moet worden. Zonder diepgaand wetenschappelijk onderzoek te doen heb ik in mijn weblog aan de hand van voorbeelden al aangetoond dat de stelling geen algemene geldigheid heeft. Hij moet daarom ‘verworpen’ worden. Dat is iets anders dan ‘afgeschaft’.
Dat maakt de opvatting van Chandler niet nutteloos. Het is een van de vele managementopvattingen, die nuttig kan zijn in sommige gevallen. Het wordt pas een probleem als de formulering ‘Structure follows strategy’ normatief gebruikt wordt, zoals de heer Van Oord wil. Ik vind het onjuist om op grond van een onderzoek naar vier organisaties een algemeen geldende norm te formuleren. Ik denk niet dat Chandler dat gewild heeft, Van Oord denkt dat wel. Het probleem met een norm, die algemeen geldend wordt verklaard, is dat er geen discussie meer mogelijk is. Het is zo punt. En dat is nu juist waar ik in mijn weblog bezwaar tegen maak. Als norm stellen dat de structuur de strategie hoort te volgen en dat al het andere onjuist is, maakt discussie en daarmee ontwikkeling van organisaties onmogelijk. Ik kijk liever wat in een bepaalde situatie de meest gewenste verandermethode is, dan een norm te stellen die andere wegen onmogelijk maakt.
Dat die flexibiliteit per definitie betekent dat organisaties met hun structuur bezig zijn in plaats van dienstbaar te zijn aan hun klanten, zoals Van Oord stelt, is voor mij niet vanzelfsprekend. Ik ken ook organisaties met prachtige strategieën, waarvan de klant de dupe is. Denk maar aan de hogere prijs die klanten van AH moesten betalen om de overnamestrategie van Ahold onder Van der Hoeven te betalen. Maar dat is een discussie voor een andere keer.