Marktwerking in de zorg: dus geen steun maar faillissement voor de IJsselmeerziekenhuizen
Datum: 21-10-2008
Marktwerking in de zorg: dus geen steun maar faillissement voor de IJsselmeerziekenhuizen
De IJsselmeerziekenhuizen vormden één van de casussen in mijn promotieonderzoek. Na vele jaren van ellende leek het in 2005 onder Jan Willem Brinkman beter te gaan. Nu is het 2008 en zijn de IJsselmeerziekenhuizen weer terug bij af. De kwaliteit van de chirurgische zorg is onvoldoende, er zijn technische problemen op de OK, er is een groot financieel tekort, de raad van bestuur wordt naar huis gestuurd, de raad van toezicht is niet op de hoogte van de stand van zaken, de klanten worden overgenomen door de omliggende ziekenhuizen.
Als je zo’n beeld zou schetsen van een willekeurig bedrijf, dan zal niemand daar geld in steken. Er is maar één oplossing: een faillissement. Eventueel gevolgd door een doorstart. Dan ben je je schulden kwijt, kun je de problemen kwijtraken, je neemt alleen het goede personeel weer opnieuw aan en je sluit nieuwe contracten met toeleveranciers. (Dat geldt dus ook voor de arbeidsovereenkomsten en toelatingsovereenkomsten met specialisten.) Je kunt met de doorstart in een klap saneren en opnieuw beginnen.
De interim-bestuurder van de IJsselmeerziekenhuizen sprak in zijn eerste interviews ook de verwachting uit dat de stichting failliet zou gaan.
Maar dan gaat het bij een ziekenhuis anders dan bij een gewoon bedrijf. De medische staf wil het ziekenhuis open houden. Er worden acties door patiënten en omwonenden georganiseerd. De gemeente Lelystad zegt geld toe. Klink en Achmea werken aan een reddingsplan. En zo ontstaat het maatschappelijke risico dat een ongezond bedrijf tegen de markt in met publiek geld overeind gehouden wordt. Uit de industriepolitiek van de jaren zeventig weten we dat dit slecht beleid is, dat sanering alleen maar uitstelt. Het gaat ook niet om een organisatie met een kort acuut probleem, maar een bedrijf dat al jaren in de problemen is en iedere keer met externe hulp overeind moet worden gehouden.
Er is ook geen noodzaak om het bedrijf tegen beter weten in overeind te houden. De concurrenten Almere, Harderwijk en Sneek (waarom Meppel niet?) nemen de dienstverlening nu al over. Er hebben zich verschillende kopers gemeld voor de failliete boedel om een doorstart te kunnen maken. Er komt dus ongetwijfeld op een nieuwe wijze ziekenhuiszorg voor de polders tot stand. Een faillissement levert dus geen maatschappelijk probleem op.
Dan is er toch geen taak voor de overheid en de verzekeraars om het bedrijf overeind te houden. We hebben immers gereguleerde marktwerking in de curatieve zorg. Dus mijn advies aan minister Klink is om de markt zijn werk te laten doen en af te zien van iedere overheidsinterventie om dit bedrijf te redden. Maar verzaak niet uw verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de zorg. Dus laat de Inspectie Gezondheidszorg streng zijn in het beoordelen van de kwaliteit nu en in de eisen die zij stelt aan de kwaliteit van de doorstart. Maar ga er geen miljoenen in pompen, dat verstoort de markt en lost niets op.