Meten is geen weten
Datum: 24-08-2008
Meten is geen weten
Gisteren was er een bericht dat Belgische politiemensen zelf blaastesten voor alcohol uitvoerden. Alleen zo konden ze voldoen aan de norm dat er voldoende blaastests waren uitgevoerd. De Belgische minister was natuurlijk weer woedend en geschokt. Hij beloofde disciplinaire maatregelen. Maar hij zei niets over de onzinnigheid van deze prestatiemeting.
Kennelijk is de politie in België net als in Nederland gebonden aan een prestatiecontract. Een contract dat leidt tot dit soort perverse prikkels. De Nederlandse politie moet jaarlijks een bepaald aantal bekeuringen uitschrijven. Dat doen ze helaas niet bij zichzelf, zoals de blaastest van de Belgen, maar bij burgers.
Beide ‘prestaties’ berusten op een principieel verkeerde gedachte. In de tachtiger jaren ontstond in de Angelsaksische wereld het zogenaamde New Public Management (NPM). De overheid was ook een bedrijf en je kunt de prestaties van de overheid bedrijfsmatig benoemen en dus meten. Dus organiseer je publieke functies in ‘business units’ en ga je prestatiecontracten aan. Maar omdat je geen echte resultaten kunt meten, ga je over op afgeleide grootheden.
De politie boekt werkelijk resultaat in het verkeer als er geen doden en gewonden meer vallen en geen materiële schade. Dus als je ze wilt ‘afrekenen’ op hun bijdrage aan de verkeersveiligheid zou je moeten meten of er minder doden en gewonden vallen door toedoen van de politie. We veronderstellen dat er minder doden en gewonden vallen als mensen niet dronken achter het stuur zitten en niet te hard rijden. Maar dat weten we niet zeker. Het zou kunnen zijn dat er minder mensen dronken of te hard rijden als de politie maar voldoende controleert. Ook dat weten we niet zeker. We weten wel dat de (beleving van de) pakkans invloed heeft op het rijgedrag. Het zou kunnen zijn dat de beleving van de pakkans toeneemt als de politie meer op alcohol of op snelheid controleert. Maar misschien helpen andere middelen wel meer. Bij voorbeeld een matrixbord ‘U rijdt te hard’ in een woonwijk.
De vorige alinea zit vol veronderstellingen. Zo vol dat je je kunt afvragen hoeveel controleren bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Het maken van afspraken over het aantal blaastests of bekeuringen heeft dus helemaal niets te maken met de publieke doelen die de politie moet realiseren.
Maar ‘meten is weten’ en ‘gissen is missen’. Dus als we in het kader van NPM de prestaties van de politie willen meten en daar ‘keiharde prestatieafspraken’ over willen maken, dan verzinnen we dus een meetinstrument, ook al heeft dat niks met de werkelijkheid of met kwaliteit te maken.
Dat is overigens niet alleen bij de politie zo. In de zorg kunnen we er ook wat van. Bij voorbeeld bij therapeuten, waar 10 behandelingen de norm is en niet de vraag of de patiënt er beter aan toe is na die behandelingen (en of dat effect ook in minder behandelingen bereikt kon worden.