Meten is weten…….van wat met welk doel?
Datum: 16-05-2010
Meten is weten…….van wat met welk doel?
Voor GGZ Nederland ben ik op dit moment betrokken bij de ROM. ROM staat voor routine outcome measurement. Als je als cliënt in de in de geestelijke gezondheidszorg gevraagd wordt om, al dan niet met een zorgverlener, één of meer vragenlijsten over jouw problemen in te vullen, dan gaat dat over de ROM. ROM is meten maar ook volgen (monitoring). Want ROM is bedoeld als hulpmiddel om de voortgang van de behandeling of begeleiding te kunnen volgen: gaat het beter, slechter, hetzelfde? Voor de zorgverleners is ROM een aanvulling op hun klinische blik en ze kunnen ervan leren. Voor de cliënt is ROM een objectivering – naast hun eigen waarneming – van het verloop van de behandeling.
ROM is oorspronkelijk (al jaren geleden) ‘uitgevonden’ om te meten voor wetenschappelijk onderzoek. ROM heeft nog steeds die functie. Voor zorgverleners en cliënten is die functie niet altijd handig. Onderzoekers willen veel gegevens hebben. Dat levert vaak lange vragenlijsten op, die niet altijd van betekenis zijn in het zorgproces. Zorgverleners en cliënten zijn daar indirect natuurlijk wel bij gebaat, omdat de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek nieuwe behandelinzichten kunnen opleveren.
Er is nog een derde M in het ROM-gebeuren: management. ROM kan gebruikt worden om te sturen en te verantwoorden. Ook dan overstijgt het gebruik van ROM het zorgproces van de cliënt en zorgverlener. De uitkomsten van de metingen worden gebruikt om conclusies te trekken die van invloed zijn op het beleid van een team, het zorgprogramma of de organisatie. Verantwoorden met ROM gaat verder: de gegevens worden gebruikt om anderen te laten zien hoe de organisaties (en dus de zorgverleners) presteren. Organisaties zijn vervolgens te vergelijken en te beoordelen: welke organisatie presteert het best en welke het slechts?
De M van management is het beruchtst. Om appels met appels te kunnen vergelijken in een benchmark – het ultieme verantwoorden – is op zijn zachtst uitgedrukt ‘geen sinecure’. De maatschappelijke druk (lees: de druk door overheid, maatschappelijk middenveld, media en niet te vergeten de zorgverzekeraars) om te benchmarken is groot. De verwachtingen over de effecten zijn hoog gespannen.
Maar wat als een appel met een peer wordt vergeleken? Dan tuinen we er mooi in. We denken een glas melk te drinken maar bij de eerste slok blijkt het karnemelk te zijn. Ah jakkes. Om te kunnen verantwoorden, is een vergelijkbare ‘casemix’ tussen de te benchmarken organisaties belangrijk. De casemix – de samenstelling van de populaties waarover uitspraken worden gedaan – is bepalend voor de mate waarin vergeleken kan worden.
Voordat je een discussie over de casemix aangaat, is het vooral belangrijk om überhaupt te gaan ROMmen. ROM is er primair voor de cliënt en de zorgverlener. In het zorgproces moet ROM betekenis hebben. Zo niet, dan heeft het gebruik van ROM geen zin. In de GGZ wordt ROM steeds meer gebruikt. Soms schoorvoetend, vaak met interesse en betrokkenheid. Vanuit GGZ Nederland stimuleren we de implementatie van ROM met diverse activiteiten. Eind april zijn 63 implementeerders tijdens een netwerkbijeenkomst in Amersfoort bijeen geweest. Zij hebben vele tips voor ROM-implementatie geformuleerd. Daarover in het volgende blog meer.