Moderne governance lessen van Billy Graham

Datum: 26-02-2018

Moderne governance lessen van Billy Graham

Vorige week overleed de evangelist Billy Graham op 99-jarige leeftijd. Ik ben nooit zo’n liefhebber geweest van dit soort evangelisten, omdat ze meestal preken wat een ander niet mag doen en zich daar zelf niet aan houden. Dat geldt niet voor Billy Graham; er zijn nooit schandalen rond hem geweest. Uit zijn necrologieën begreep ik dat hij met een vooruitziende blik in 1948 met zijn team de verleidingen waaraan een mens bloot kan staan, heeft voorzien. In het simpele ‘Modesto Manifesto heeft Graham met zijn team vier afspraken gemaakt, die moesten voorkomen dat zij de voor de hand liggende hoofdzonden zouden begaan:

Hoogmoed en onmatigheid --> 1 to never exaggerate attendance figures at their meetings
Hebzucht --> 2 to take only a fixed salary from their organization
Onkuisheid --> 3 to never be alone with a woman other then their wive, mother, daughters
Hoogmoed en wraak --> 4 to never criticize fellow members of the clergy

Het schijnt dat de oorspronkelijke mensen van het team van Graham zich daar altijd aan gehouden hebben. Een beetje sneu is dat een van de kleinzoons van Graham in 2015 op heeft moeten stappen vanwege buitenechtelijke relaties. Je kunt dit soort morele opvattingen dus kennelijk niet gemakkelijk op andere generaties overdragen.

Deze vier regels zijn na 70 jaar nog steeds verrassend actueel, vooral omdat zo veel mensen in vooraanstaande posities ze met regelmaat schenden. Denk aan de inauguratie van Trump, de #MeeToo schandalen, corruptie en de manier waarop Erdogan en Trump hun tegenstanders kapot proberen te maken. Wat ik bijzonder vind aan deze regels is dat Graham c.s. de morele standaarden niet aan anderen oplegden en met de vinger wezen, maar ze voor zichzelf en met elkaar afspraken. Dus niet ‘zij moeten’, zoals het hoofdparadigma in governance is, maar ‘wij willen’. Dan heb je geen externe governance codes of toezichthouders nodig, zolang je elkaar maar bij de les houdt. In de beweging van Graham schijnt dat aardig gelukt te zijn.

In mijn colleges over governance gebruik ik vaak onderstaand schema om verschillende governance maatregelen te plaatsen. De regelaars gaan uit van mensen of systemen en van een positief of een negatief wereldbeeld.

 

In de linkerbovenhoek passen verwijzingen naar de zeven hoofdzonden, die ik ook vaak in mijn colleges gebruik. In de linkeronderhoek passen de kardinale deugden. In het kijken naar een ander is vaak geen tussenweg. De mens deugt dus moeten we hem vertrouwen, wat tot een vrij speelveld voor mensen als Eric Staal van Vestia leidt. Of de mens deugt niet en we moeten hem strakke regels opleggen, de houding van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningbouw.

Wat het knappe van de regels van Graham is, dat ze de menselijke zwakheid onderkennen en weten dat de mens niet vanzelfsprekend tot het goede bereid is, maar daarbij geholpen moet worden. Het wantrouwen is hier niet in de ander, maar in zichzelf: ik ben als mens zwak, dus moet ik mijn zwakheid verminderen door afspraken te maken. Er zouden heel wat minder governance problemen zijn als bestuurders en hun teams zich van deze zwakheden bewust waren en een eigen innerlijke motivatie zouden hebben om daar afspraken over te maken. Vooral in het Angelsaksische ‘rule based system’ is het omgekeerde vaak het geval. Daar geldt dat wat niet expliciet in een regel verboden is, is toegestaan. Dus doen we het ook, los van morele afwegingen bij onszelf.

Het Modesto Manifest is dus nog heel actueel en zou -aangepast aan de eigen organisatie- kunnen helpen om goede governance te bevorderen. Misschien een aardige testvraag van toezichthouders aan bestuurders: ‘Heeft u een Modesto Manifesto voor uw team en leeft u daarnaar?’ Ik ben benieuwd naar de antwoorden.

 

Laat een reactie achter