Moet het adviesvak op de schop?

Datum: 24-02-2015

Moet het adviesvak op de schop?

Wat zou jij het bestuur van de Orde van organisatiekundigen en –adviseurs (Ooa) adviseren op grond van je proefschrift over organisatieadvieswerk? Die vraag kreeg ik in november tijdens een Ooa-bijeenkomst met collega-adviseurs in Amersfoort. Ik vond dat een mooie en ook best moeilijke vraag. De vraag kwam weer bij me boven toen ik recent op de website van Management & Consulting las: ‘Adviseurs: vind jezelf opnieuw uit of zoek een ander vak’. Het bijbehorende artikel blijkt te zijn gebaseerd op de oproep van Lenette Schuijt om het vak op de schop doen. Dat is niet niks. Moet het vak op de schop? Wat is een wijze koers voor het adviesvak?

op de schop

 

 

 

 

 

 

 

De echte adviseur…..
Ik verwacht dat ik niets schokkends beweer als ik stel dat we in de adviesbranche adviseurs in soorten en maten hebben. Een eensluidend beeld over de ‘echte’ adviseur bestaat op dit moment niet. Zo hebben we bijvoorbeeld de in de artikelen genoemde adviseurs die vanuit maakbaarheidsperspectief adviseren (waar Lenette Schuijt tegen ageert) en adviseurs die co-creërend adviseren (zoals Lenette voorstaat). Dit zijn twee profielen van adviseurs die op dit moment in het veld herkenbaar zijn. Beide profielen bieden een ‘antwoord’ op vraagstukken die zich in organisaties voordoen. Ik denk dat we het kind met het badwater weggooien als we één van beide profielen van adviseren in ban doen.

……adviseert
Gemeenschappelijk hebben beide profielen dàt ze adviseren. Dat wil zeggen: hun opdrachtgevers en de betrokkenen in organisatie(s) raad geven. Het geven van raad is behept met normatieve principes over wat goed en minder goed is in het uitvoeren van advieswerk. Eén van die principes is dat je je bewust bent vanuit welke dominante opvattingen en onderliggende waarden je adviseert: know thyself. Want aan die dominante opvattingen en de daaruit voortvloeiende wijze van adviseren zitten allerlei vakmatige zaken vast qua kennis, houding en gedrag. Denk bijvoorbeeld aan: te hanteren methoden en technieken, benodigde competenties, adviesrollen en accentverschillen in de fasen van het adviesproces.

Harde afbakening
Als adviseurs zelf de uitvoering van hun raad ter hand nemen of de directe aansturing gaan doen, zijn ze geen adviseur meer en stappen ze in een ander vak. Dat andere vak heet dan managen, besturen, projecten leiden etc.. De harde afbakening tussen het wel of niet uitvoeren van het adviesvak zit mijns inziens dus in het verlaten van ‘het geven van raad’ en overgaan tot: ‘de uitvoering of de sturing daarvan ter hand nemen’. Als dat tijdens een opdracht voor komt, is van belang een rolwisseling of ‘vakwisseling’ met de opdrachtgever te expliciteren om verwarrende situaties te voorkomen.

Ontwikkelingen
Het wordt steeds belangrijker om de samenhang te bezien tussen de externe adviseur, de interne adviseur, de adviesrol in een functie en het opdrachtgeverschap. De vraagstukken in de samenleving en in organisaties vergen dat externe adviseurs zich aanpassen; ook wat betreft het samenspel tussen extern en intern adviseren. Ik zie de koers voor het adviesvak niet zozeer in het in- en uitsluiten van adviseurs – mits ze adviseren. Wat wel zal helpen is het zichtbaar maken van de variëteit aan profielen in het adviesvak. Helpend voor onze opdrachtgevers in de keuze van hun adviseur en helpend voor onszelf om in gesprek te zijn over de ontwikkeling van het vak.

De koers
Terug naar de vraag tijdens de Ooa-bijeenkomst over wat ik op basis van mijn proefschrift aan het bestuur van de Ooa zou adviseren. Mijn advies luidde (en luidt nog steeds): maak werk van het verduidelijken van de profielen van adviseurs en de (niet vrijblijvende) vakmatige consequenties van een profiel. Daarmee geven we als vakgenoten invulling aan het voortdurende leerproces naar de vraag wat goed handelen is (en dat is wat anders dan ‘op de schop’). Eveneens geven we met de profielen een impuls aan de doorontwikkeling van de BoKS (Body of Knowledge and Skills).

 

Laat een reactie achter