NZA kiest partij voor het inkoopkartel

Datum:22-07-2009

NZA kiest partij voor het inkoopkartel

Volgens Skipr wil de NZA de inkoopmacht van grote zorgconcerns aanpakken. Het gaat om de ‘Regeling gezamenlijke aanlevering bovenregionale opgaven 2010’, die als besluit van de raad van bestuur van de NZA op 20 juli in de Staatscourant is gepubliceerd. Uit de toelichting op dit besluit kun je de conclusie van Skipr inderdaad trekken, al zou ik concluderen dat de NZA de inkoopmacht van de regionale zorgkantoren wil vergroten en de verkoopmacht van de bovenregionale zorgconcerns wil verkleinen.
Dit besluit van de NZA is opnieuw een voorbeeld van de blinde vlek die de overheid heeft voor de werkelijke machtsverdeling rond zorginkoop. Zorgkantoren zijn formeel uitvoeringsorganen van de overheid voor de AWBZ. Zij hebben in de regio een monopoliepositie. In sommige regio’s maken ze daar misbruik van door de zorgaanbieders tegen elkaar uit te spelen. Zorgkantoren zijn gerelateerd aan de grootste commerciële zorgverzekeraar, dus de grootste inkoper van zorg die onder de Zorgverzekeringswet (ZVW) valt. Dat leidt dus tot één zeer machtige partij voor de inkoop van alle zorg in AWBZ en ZVW. Als zorgkantoor maakt die partij bovendien afspraken met de andere zorgverzekeraars die in de regio actief zijn.
Als je die situatie voor een andere sector zou beschrijven, dan zal zowel mevrouw Kroes (EC) als de heer Kalbfleisch (NMA) concluderen dat er sprake is van kartelvorming en een ongewenst regionaal monopolie. Het zou leiden tot forse boetes. Zo niet in de Nederlandse gezondheidszorg. Daar neemt de marktmeester van de sector maatregelen om het inkoopmonopolie van het zorgverzekeringkartel te bevorderen. De NZA kiest dus partij voor het zorgkantoor uit angst voor macht van de zorgaanbieder.
Dat is paradoxaal. Zorgverzekeraars zijn de laatste jaren op grote schaal gefuseerd tot er maar zeven grote landelijke spelers en een paar regionale spelers over zijn. Het overheidsbeleid is (of was) erop gericht de zorgkantoren op te heffen en een groot deel van de AWBZ zorg over te hevelen naar de ZVW. En dus in handen te leggen van die zeven grote landelijke spelers.
Een van de drijfveren voor de vorming van grote landelijke zorgconcerns is om een tegenwicht te kunnen bieden tegen de macht van die zeven grote landelijke zorgverzekeraars. Ik heb dat altijd een slecht argument gevonden, maar feit is dat juist deze drijfveer heeft geleid tot de vorming van de grote landelijke zorgconcerns, die de NZA nu wil aanpakken.

Politiek, overheid en toezichtorganen zijn overigens heel consequent in deze –naar mijn oordeel onjuiste- koers. Als zorgaanbieders willen fuseren, roept de Kamer moord en brand, neemt de minster maatregelen en scherpen NMA en NZA hun beleid aan. Als zorgverzekeraars fuseren, reageert er niemand. Als zorgaanbieders niet goed functioneren, wordt dat veroordeeld en wordt er een doos van Pandora met maatregelen opengedaan. Zorgverzekeraars en zorgkantoren slagen er al jaren niet in om goed zorg te kopen en te voldoen aan de publieke doelen rond kwaliteit en prijs van de zorg. De overheid heeft er begrip voor en geeft hen meer tijd. De salarissen van bestuurders van zorgaanbieders moeten aan de Balkenende norm voldoen omdat premies geacht worden publiek geld te zijn (wat ook te bestrijden valt, maar dat terzijde). Als uit diezelfde premies veel hogere salarissen aan de raden van bestuur van zorgverzekeraars worden betaald, gelden deze normen niet.

Heeft de politiek een blinde vlek voor de macht van de zorginkopers of is dit bewust beleid?

Laat een reactie achter