Ontwikkelingsfasen van governance

Datum: 22-03-2012

Ontwikkelingsfasen van governance

In mijn vorige blog over Research Governance beschreef ik de eerste drie fasen van de ontwikkeling van governance in verschillende sectoren. Kort samengevat:

  • Fase 1 is ontkenning van het probleem of het als een uitzondering bestempelen.
  • Fase 2 is zelfregulering in de hoop dat het gedrag van mensen zich aan de codes aan zal passen.
  • Fase 3 is aanscherping van de code en de combinatie van zelfregulering en wetgeving. De code is dan niet meer vrijblijvend, maar verplicht voor de branche. Dat is wat de VSNU nu wil door iedere onderzoeker te laten beloven de code na te leven. In fase 3 komt meestal ook het principe ‘pas toe of leg uit’ naar voren. Je mag wel afwijken van de bepalingen in de code, maar dan moet je (in je jaarverslag) uitleggen, waarom het in jouw geval anders moet gaan.

We komen nu bij fase vier, de fase waar research governance nog niet aan toe is. Daarom ga ik hier verder met andere sectoren. Daar blijkt in fase vier dat het allemaal slecht werkt. Er blijven leden van de groep, die zich onttrekken aan de regels en/of er lak aan hebben. Toezichthouders blijven veel langer zitten dan de termijn uit de code. Bestuurders krijgen veel hogere salarissen, dan de maatschappij hoopt of verantwoord vindt. Bestuurders nemen risicovolle beslissingen, waardoor organisaties in de problemen komen. Bestuurders gedragen zich als Zonnekoning en toezichthouders vinden het onzin om zich te verantwoorden. Toezichthouders vinden een enorme cumulatie van functies normaal en hebben weinig oog voor mogelijke belangenconflicten. In fase vier vraagt de maatschappij, of beter gezegd de politiek, om vier dingen:

  • Wetgeving in plaats van zelfregulering voor het functioneren van organisatie. ‘Pas toe of leg uit’ wordt: ‘Pas toe of u zult gestraft worden’.
  • Strenge regels en wetten voor de salarissen van bestuurders en het aantal functies van toezichthouders.
  • Verbetering van het interne toezicht en vergroting en verscherping van het toezicht.
  • Meer verantwoording en het zichtbaar maken van de prestaties.

Ook dat blijkt allemaal niet te helpen. Dat komt voor een deel omdat de missers het beeld bepalen en organisaties, bestuurders en toezichthouders die het goed doen en netjes hun werk doen, steeds meer buiten beeld geraken. Daardoor ontstaat het beeld dat er niets deugt in de betreffende sector. Als je alleen afgaat op de berichtgeving, dan is de woningbouw een puinhoop, deugt er niets van onderwijs en gezondheidszorg, bestaat er geen functionerend openbaar vervoer meer in Nederland, is rechterlijke macht onbetrouwbaar en het OM onbekwaam etc. En dus moet er ingegrepen worden.

Zo komen we in fase vijf. Er moeten meer regels en meer toezicht komen. Er moet meer ‘afgerekend’ worden op meetbare prestaties. Er moet onmiddellijk ingegrepen worden als er iets mis gaat. Iemand moet de hoogste macht hebben om in te grijpen en slecht bestuur en/of slecht toezicht naar huis te sturen. Fase vijf is in Nederland in het bedrijfsleven in 2004 begonnen. Toen moest daar alle macht naar de aandeelhouders, want dan zou de discipline van de markt wel zorgen dat het goed kwam. De bankencrisis en de verkoop van TNT express aan UPS zijn trieste resultaten van dit denken. In andere sectoren zitten we nog midden in fase 5. Dat is ook de fase, waarin de parlementaire enquêtes om de hoek komen kijken. Er is zo veel mis in een sector (volgens de Tweede Kamer), dat we dat tot de bodem moeten uitzoeken. Het onderwijs, de banken en binnenkort de woningbouw worden parlementair onderzocht. Het is een kwestie van tijd voor de gezondheidszorg onderwerp wordt van een parlementaire enquête.

Nu wordt het wel een beetje lastig, omdat zichtbaar wordt dat de overheid geen buitenstaander is, die door regels en toezicht voor naleving van good governance kan zorgen. De overheid blijkt in veel gevallen door politieke keuzen, interventies en onafgemaakte veranderingen deels verantwoordelijk voor de governanceproblemen in een sector. Dat is gebleken bij het onderwijs en bij de zorg. Het werd duidelijk in mijn promotieonderzoek. Het zal ongetwijfeld ook blijken uit de parlementaire enquête naar woningcorporaties. Uit het vervolg op het rapport Dijsselbloem (onderwijs) blijkt niet dat het vanzelfsprekend is dat de politiek haar gedrag aanpast om tot verbetering van governance te komen.

Is er zicht op fase 6 in governance? Ja, maar daarover een andere keer.

Laat een reactie achter