Onzinnige discussie over verpleeghuizen in de Tweede Kamer
Datum: 21-11-2014
Onzinnige discussie over verpleeghuizen in de Tweede Kamer
De discussie over de verpleeghuiszorg in de Tweede Kamer was weer een democratisch dieptepunt. Wat een demagogie, wat een krokodillentranen, wat een populistisch scoren.
En vooral: wat een onzinnige oplossingen. Is het eerste de oppositie aan te rekenen; de tweede onzin, die van de oplossingen, komt van Staatssecretaris Van Rijn. En dat is hem aan te rekenen.
Als een organisatie ‘slechte zorg’ levert, heeft Van Rijn drie oplossingen:
1 Ingrijpen door de IGZ
2 Wegsturen van de bestuurder
3 Overname van de slecht functionerende club door een goede organisatie.
Zoals gebruikelijk ontbreekt in dit demagogie debat de definitie van slechte zorg versus goede zorg en de definitie van een goede organisatie. Maar daar gaat deze blog niet over. Ik richt mij op de domme voorstellen van de staatssecretaris.
Laten we beginnen met de IGZ. In een eerdere blog schreef ik al dat toezicht niets beter maakt. De IGZ kan geen dingen beter maken. Ze kan alleen maar door haar toezicht en het stellen van eisen proberen de zorgorganisatie te dwingen het beter te doen. Lukt dat niet, dan kan de organisatie of afdeling alleen maar gesloten worden. En dan hebben de bewoners in plaats van slechte zorg helemaal geen zorg. Als dat op kleine schaal en incidenteel gebeurt, dan is er nog wel een oplossing. Maar als de IGZ op grote schaal afdelingen moet sluiten omdat de zorg slecht is en niet verbetert, dan is er onvoldoende capaciteit om de problemen op te vangen.
De IGZ kan dus sleutelen aan de marges, maar een fundament van slechte zorg niet oplossen. Dat is ook niet haar taak (en dat moet vooral zo blijven).
De twee andere maatregelen van Van Rijn maken de problemen alleen maar groter. Er zijn drie situaties, waarin een organisatie alleen maar met zichzelf bezig is en de kwaliteit van zorg zeker verslechtert, omdat de energie ergens anders naartoe gaan. Die situaties zijn: een grote reorganisatie, het wegsturen van de bestuurder en fusie/overname door een andere partij. In alle drie de situaties zijn medewerkers bang en onzeker over hun positie, moeten alle rollen opnieuw ingevuld worden en is men met elkaar in plaats van met de kwaliteit van zorg bezig.
En laat Van Rijn nu twee van die drie ‘kwaliteitsverslechteraars’ voorstellen als middel om de kwaliteit te verbeteren. Hoe dom kun je zijn?
Martin van Rijn is niet dom, dus weet hij heel goed dat de drie maatregelen geen van alle zullen werken. Hij weet ook dat VWS niet gaat over het wegsturen van de bestuurder en niet over overname door een andere partij, zodat ook in die zin dit geen oplossingen zijn. Toch komt hij ermee weg dit soort maatregelen als kwaliteitsverbetering voor te stellen. Dat komt op de Tweede Kamer over als ‘stevig aanpakken’ en dus heeft iedereen weer gescoord. En zal er niets verbeteren, zodat de demagogie herhaald wordt bij het volgende incident.
Ik heb ook niet direct oplossingen, maar laten we nu eerlijk zijn en vaststellen dat er een groep oude burgers is, die zo’n slechte lichamelijke en/of geestelijke toestand hebben, dat je ze bijna geen goede zorg kunt leveren. Dat het soms wel lukt is mooi, maar dat zal nooit overal slagen. Bovendien moeten de oplossingen gevonden worden op de afdeling in het samenspel tussen personeel, bewoners, vrijwilligers en familie en niet in ‘bovenover’ governance-oplossingen, zoals Van Rijn voorstelt.
Een onzinnig en zinloos debat. De Kamerleden hadden beter die avond als vrijwilliger in een verpleeghuis kunnen gaan werken. Dat had maatschappelijk meer opgeleverd en zij hadden iets geleerd van de taaie werkelijkheid. Maar in de Tweede Kamer deden ze een plas (gelukkig nog niet in een 24 uurs incontinentieluier) en lieten de zaak zoals hij was. Beschamend.