Organisaties zijn geen leilinden
Datum: 24-01-2019
Organisaties zijn geen leilinden
In de kerstperiode heb ik weer eens een stapel governance-lectuur doorgenomen. Ik werd daar droevig van en soms boos over. Nogal eens laat de kwaliteit van het ‘onderzoek’ te wensen over en wordt alleen gezocht naar bevestiging van de eigen vooronderstellingen/vooroordelen van de auteur. Ook verkeerde aannames en verkeerd gebruik van theorie komt nogal eens voor. Vooral de principaal-agent theorie wordt nogal eens verkeerd gebruikt. Zie mijn eerdere blog daarover.
Zorgelijk vind ik dat bijna alle governance-literatuur begint met hetzelfde rijtje missers (Vestia, Meavita, Woonbron/SS Rotterdam, ROC leiden, Amarantis, Wereldmuseum etc.) om daaruit af te leiden dat het overal helemaal mis is in de ‘semipublieke sector’. De auteur weet dan wel hoe het opgelost moet worden.
Die oplossing is bijna altijd meer regels of strenge voorschriften voor bestuurders en vooral toezichthouders, die van alles moeten doen. Dat ‘moeten’ gaat dan over één aspect, dat juist deze auteur belangrijk vindt. Als je al die ‘moet’-lijstjes op elkaar ligt, dan wordt besturen en toezichthouden schier onmogelijk.
Ik heb twee dingen tegen op al die betweterij.
Het eerste bezwaar is dat het in de meeste organisaties redelijk tot goed gaat. Mensen die er werken doen hun best. Bestuurders proberen zo goed mogelijk hun organisatie te leiden en te laten voldoen aan de -vaak onmogelijke- maatschappelijke opgaven. Toezichthouders doen hun best, zijn in toenemende mate geprofessionaliseerd en voelen zich betrokken bij de organisatie waar ze toezicht op houden. De meeste mensen aan de top proberen integer te zijn en belangentegenstellingen te vermijden.
Natuurlijk zijn er slechte en domme mensen, die zich anders gedragen. Die komen in iedere sector voor. Dat zijn er in semipublieke sectoren niet meer, maar ik denk juist verhoudingsgewijs minder dan in andere sectoren. En natuurlijk worden er soms stomme fouten gemaakt en verkeerde beslissingen genomen. Ook dat is van alle tijden en alle sectoren.
Waarschijnlijk gaat ook hier het Pareto-principe op. 80% doet zijn best en het gaat redelijk goed. Bij 20% gaat het mis. En die 20% krijgt in de missers-rijtjes alle aandacht. Tot frustratie van de nette mensen, die gewoon hun best doen.
Een nog groter bezwaar vind ik dat al dat ‘moeten’ uitgaat van de verkeerde vooronderstelling dat er niks mis kan en vooral mag gaan. Organiseren is mensenwerk en mensen maken fouten. Externe omstandigheden zijn anders dan je dacht. De techniek laat je in de steek. Iets blijkt veel duurder dan je dacht. Ergens diep in de organisatie is iemand aan het klooien en houdt zich niet aan de spelregels, maar doet dat zo slim dat je het lang niet ziet. Een bestuurder wordt ziek of overlijdt plotseling. Bij een nieuwbouwproject worden archeologische resten gevonden, waardoor de bouw een half jaar stil ligt. De nutsvoorzieningen laten het afweten (denk aan het onder water lopen van de kelder van het VUMC door een gesprongen hoofdwaterleiding in de wijk). Een patiënt reageert heel anders op medicijnen dan je dacht en overlijdt. Een onbezonnen politieke maatregel maakt je bedrijfsvoering lastig. Allemaal dingen die het normale governance-spel verstoren en die vaak niet te voorzien zijn. Professionals, bestuurders en toezichthouders kunnen nog zo hun best doen en alles zo goed mogelijk doen, dit soort dingen zijn niet te voorzien.
De samenleving, een organisatie noch een mens is volkomen maakbaar. ‘In control’ zijn is een fictie. Evenzo is het een fictie dat er niets mis kan/mag gaan. Organisaties zijn geen leilinden, die je strak langs geleiders kunt leiden en waar je iedere tak precies kunt laten doen wat je wilt. Organisaties zijn evenmin bonsaiboompjes, die je klein houdt en waar je met een nagelschaartje iedere ongeregeldheid wegknipt.
Organisaties zijn organisch, waarin veel beweegt, groeit en weer afsterft, soms niet groeit op de plek waar je het wilt. En soms welig tiert op plaatsen waar je het niet zou willen. Je mag hopen dat een organisatie geen Japanse Duizendknoop is, die overal opkomt en niet te bestrijden is (zoals de drugs-industrie). Maar je mag niet verwachten dat de organisatie alleen groeit langs de leipalen, die jij hebt aangebracht.
Al die betweters, die vinden dat bestuurders en toezichthouders alles moeten, verliezen uit het oog dat een bestuurder niet meer is dan een goede tuinman, die zorgt dat de tuin groeit en bloeit, maar die nooit alle onkruid kan bestrijden.
De ergernis heb je mooi verwoord en ik deel dat. Het is interessant om te weten en er van te leren hoe de tuinmannen uit die 80% het onkruid wieden. Minstens zo interessant is hoe die 20% missers weer op de rails zijn gezet zodat op ‘normale wijze’ het tuintje kan worden onderhouden. Nog interessanter is de vraag hoe de missers daarna het: ’terug kijken’, gaan vergeten; er van hebben geleerd en de lente zien aankomen.