Datum: 23-06-2023

Pakketbeheer: op de goede weg?

In het afgelopen kwartaal zijn er vanuit het Ministerie van VWS en vanuit het Zorginstituut een aantal interessante stukken gepubliceerd met als rode draad het pakketbeheer van de zorg in Nederland:

  1. Download 'Begeleidende brief aan de minister bij Pakketbeheer in de praktijk 4 en Beoordeling SWP 2023'
  2. Download 'Pakketbeheer in de Praktijk 4: Pakketbeheer als solide basis voor passende zorg'
  3. Kamerbrief over voortgang verbeteren en verbreden toets basispakket
  4. Kamerbrief over naar een toekomstbestendig stelsel voor de vergoeding van nieuwe dure geneesmiddelen uit het basispakket


Goede intenties
Natuurlijk zijn er kritische reacties te plaatsen bij de inhoud. Dat kan altijd. Maar als ik de goede intenties erin wil zien, ligt de inhoud goeddeels op een koers waarin ik mij heel goed kan vinden.


Sleutels zoeken
Zo spreekt de brief van het Zorginstituut van april over het feit dat de huidige pakkettoetsen zich veelal richten op de medisch-specialistische zorg en op geneesmiddelen.

Op zich is dit een begrijpelijke keuze, voor geneesmiddelen zijn er immers altijd klinische onderzoeken (vanwege de registratieplicht voordat een martkttoelating wordt verleend). Ik herinner mij dat die keuze destijds door ZIN-bestuurslid Bert Boer werd toegelicht met: “tjsa, je zoekt je sleutels het eerst waar het meeste licht is”. Een begrijpelijke en vermakelijke reactie, maar ook frustrerend om vanuit een bestuursorgaan te horen als een speelveld zo ongelijk is.

Voor medische specialistische zorg is klinisch onderzoek soms al wat lastiger maar zijn er toch ook vaak data beschikbaar die een beoordeling mogelijk maken.

Maar de zorg is breder dan dat, denk bijvoorbeeld aan de langdurige zorg en GGZ. Ook daar is het niet onmogelijk om een beeld te vormen of een bepaalde behandeling of zorgvorm voldoet aan de Stand der Wetenschap en Praktijk. Gemakkelijk is het zeker niet, maar het is de inspanning waard om tot een stelsel te komen waar we overal op een vergelijkbare manier kijken naar effectiviteit en doelmatigheid.


Balans

Het Zorginstituut noemt in haar rapport over pakketbeheer in de praktijk nu juist ook het voorbeeld van de beoordeling van hooggebergtebehandeling bij ernstig refractair astma. Het ZIN concludeert daar dat een betere communicatie tot een beter begrip en betere acceptatie van hun standpunt zou hebben geleid. Dat is wel wat te gemakkelijk, dat weet ik omdat ik er direct bij betrokken was, in mijn optiek had het meer te maken met het beoordelingskader. Het was er, op zijn zachts gezegd, niet op toegerust: het kader bood te veel vrijheidsgraden wat vanuit een zelfstandig bestuursorgaan leek op willekeur.

De beoogde verbreding van alleen kosteneffectiviteit naar ook personele inzet en duurzaamheid vind ik passend bij deze tijd. In de laatste paar jaren is de focus van de vraag naar mijn analyses inderdaad ook in die richting verschoven, naar capaciteit en (het vrijmaken van) personele inzet.

Ook binnen de bestaande pakketcriteria wordt gestreefd naar meer balans. Waar ‘effectiviteit’ en ‘kosteneffectiviteit’ de laatste tijd de boventoon voerden, bleven de criteria ‘noodzakelijkheid’ en ‘uitvoerbaarheid’. Als zorg niet noodzakelijk (genoeg) wordt bevonden om uit het pakket te financieren moet dat aan het begin van het traject helder zijn, en niet pas later de conclusie blijken. Als zorg (technisch, budgettair, organisatorisch) niet uitvoerbaar is, is het niet chique als de ontwikkelaar daar pas aan het eind van de investeringsrit achter komt. Deze pakketcriteria mogen inderdaad meer naar de voorgrond.


Aanwakkeren
Bij het verbreden van de pakketbeoordelingen naar andere sectoren zoals de Wlz en GGZ pleit ik wel voor een niet te rigoureuze inhaalslag. Laten we niet vergeten dat we daar voor de geneesmiddelen (en later voor de medisch-specialistische zorg) sinds de jaren ’90 over hebben gedaan. Het lijkt me niet handig om deze sectoren nu met (nog meer) beleid te verstoren, maar stapsgewijs mee te nemen in de nieuwe beoordelingskaders.

Het is inmiddels zo’n tien jaar gelden dat ik het met een aantal mensen uit de GGZ had over kosteneffectiviteit. Men was er niet zo aan gewend om op deze manier naar de zorg te kijken, maar er was zeker enthousiasme voor, alleen nog geen handelingsperspectief. Laten we kijken of we dit enthousiasme kunnen blijven aanwakkeren.


Twintig jaar
Er moet nog heel wat water door de Rijn voordat we er zijn. Aan mijn studenten voorspelde ik dat het nog wel dertig jaar zou duren voordat we de hele zorg echt op waarde gaan bekostigen en op uitkomsten gaan sturen.

Ik realiseer mij nu dat ik al geruime tijd spreek over dertig jaar, ik zal vanaf nu dan eens twintig jaar gaan roepen. Of vijftien? Of tien? U mag het zeggen.

Laat een reactie achter