Patiëntveiligheid: Safety of security
Datum: 19-11-2007
Patiëntveiligheid: Safety of security
Afgelopen zaterdag schreef Anton C. Zijderveld in zijn column in het FD ‘Tweemaal veiligheid’ over het verschil tussen ‘safety’ en ‘security’ als twee onderscheiden begrippen van veiligheid. Het was een heel verhelderende column. Hij maakt expliciet wat je impliciet al wist. Volgens Zijderveld staat het Engelse woord ‘safety’ vooral voor de wijze waarop de burger tegen dreigingen en gevaren beschermd wordt. Het is de technische kant van veiligheid. Vliegtuigen worden gecontroleerd op technische gebreken. Er is een leger dat ons beschermt tegen invallen van vreemde mogendheden. Er is politie en ME, die ons beschermt tegen molestatie op straat.
‘Security’ wordt door Zijderveld vertaald als ‘geborgenheid’. Dan gaat het niet om de techniek van de bescherming, maar om het gevoel je veilig en geborgen te weten. Je thuis voelen in je wijk, ’s avonds over straat durven zijn kenmerken van security. Volgens Zijderveld is safety een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde om security tot stand te brengen. Security heeft volgens hem te maken met moreel vertrouwen van de burgers onderling. De ‘civil society’ moet volgens hem die security bieden.
Zijderveld gaat helaas niet in op de paradox tussen beide vormen van veiligheid. Alle maatregelen tegen terrorisme zijn bedoeld om het gevoel van security van de burgers te verhogen. Maar het is zeer de vraag of ze bijdragen aan ‘safety’. Misschien wel het omgekeerde. In Rotterdam deed die paradox zich extreem voor. Het vorige LPF college zette sterk in op verhoging van de veiligheid op straat. Met de burgers ontwikkelde men parameters om die veiligheid te meten. Na twee jaar repressief beleid bleek dat in sommige wijken de meetbare veiligheid zo was toegenomen, dat de parameters meer dan gehaald waren.’Objectief’ gezien was de veiligheid (‘safety’) dus hoger dan de norm. Uit enquêtes bleek echter dat de bevolking zich nog net zo of erger onveilig voelde (‘security’) als twee jaar eerder. Dat was lastig voor het gemeentebestuur, want ze hadden geen middelen meer om de security te verhogen nu de safety bijna 100% was.
Het onderscheid tussen safety en security is ook een interessante invalshoek om de patiëntveiligheid te bezien. Het onderzoek dat de Orde van Medisch Specialisten door het Nivel heeft laten uitvoeren heeft opgeleverd dat in 4% van de operaties patiënten onnodig dood gaan als gevolg van menselijke fouten. Het gaat dan om 1735 doden per jaar. Van die 4% zou de helft (2%) vermijdbaar zijn. Sinds het rapport is uitgekomen is het een politiek item om in vier tot zes jaar het aantal vermijdbare doden te halveren. Instrumenten waarop gemikt worden zijn het tot stand brengen van Veiligheid Management Systemen. Het met naam en toenaam vermelden van die ziekenhuizen, waar de veiligheid onvoldoende is en het straffen met boetes van ziekenhuizen en medici, die niet aan de (nog niet geëxpliciteerde) norm voldoen. Ik ga nu niet in op de vraag of dit een realistische en effectieve aanpak is (volgens mij niet). Ik ga in op het verschil tussen ‘safety’ en ‘security’. De voorgestelde aanpak richt zich op de technische kant van veiligheid, de ‘safety’. Een van de middelen om die te bereiken is publiciteit. Alle stakeholders van de zorg, overheid en patiëntengroepen voorop, zoeken de publiciteit om duidelijk te maken hoe ernstig het safety probleem is en hoe urgent het is, dat het (door professionals en ziekenhuizen) onmiddellijk wordt opgelost. Publiceren van de slechte ziekenhuizen en de slechte dokters wordt gezien als een belangrijk middel om de safety te verhogen.
Maar die nadruk op (schijnbare) safety heeft een groot negatief effect op de beleving van veiligheid en geborgenheid, de ‘security’. De eenvoudige patiënt krijgt steeds meer het gevoel dat het in geen enkel ziekenhuis pluis is en dat ieder dokter een potentiële moordenaar is. Het beeld kan ontstaan dat het zo onveilig is in ziekenhuizen, dat het beter is die te mijden. Het vertrouwen in de curatieve zorg neemt af. De paradox is ook hier dat de nadruk op technische patiëntveiligheid ‘safety’ weleens zou kunnen betekenen dat de beleving van veiligheid ‘security’ zo afneemt, dat de genezing van opgenomen patiënten daardoor belemmerd wordt en andere patiënten de reguliere zorg mijden en hun toevlucht zoeken tot alternatieve geneeskunde, omdat daaraan het odium van onveiligheid (ten onrechte) minder kleeft. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan ‘security’ van dokters en verpleegkundigen, die zich door alle stampei onveilig kunnen voelen in hun beroepsuitoefening. En daardoor meer fouten zouden kunnen maken, waardoor de ‘safety’ van de patiënt afneemt in plaats van toeneemt.
Misschien is de patiëntveiligheid er wel erg bij gebaat als we eens goed nadenken over het verschil tussen ‘safety’ van zorgprocessen en ‘security’ voor de patiënt. Wie durft de discussie aan?