PGB: 20 jaar wantrouwen en geen verbetering. Weg ermee.

Datum: 26-05-2015

PGB: 20 jaar wantrouwen en geen verbetering. Weg ermee.

GB: 20 jaar wantrouwen en geen verbetering.

Het is mei 2015 en voor de zoveelste keer staat het PGB (persoonsgebonden budget) fel ter discussie. De uitbetaling door de SVB loopt niet zoals de staatssecretaris had bedacht. Hij is er bijna op gesneuveld. Morgen gaat het debat verder. Dan gaan alle politici weer flinke dingen roepen en moet er van alles veranderen.
De essentie is echter dat Erica Terpstra in 1996 een systeem heeft doorgedrukt dat gebaseerd is op wantrouwen. Sindsdien is er voortdurend aan het systeem gesleuteld. Iedere wijzing kwam voort uit wantrouwen en heeft vervolgens tot nieuw wantrouwen geleid. Laat ik proberen het zo kort mogelijk samen te vatten.

Terpstra kwam in 1996 met het PGB om dat –volgens haar- het zorgsysteem niet deugde en reguliere zorgaanbieders niet te vertrouwen waren. Ze leverden immers niet de zorg waar de klanten om vroegen, maar lieten hun aanbod overheersen. Dat moest volgens Terpstra doorbroken worden door de burger zelf het geld te geven voor zijn zorg. Dat zou die zorgaanbieders wel een lesje leren. Dan kwam er veel beter zorg tegen veel lagere kosten.
Burgers waren zo eerlijk, dat de staatssecretaris geen verantwoording ging vragen over de besteding van het PGB.

Al tijdens de invoering kwam de eerste aanpassing. Die burger was toch niet zo te vertrouwen dat je hem het werkgeverschap kon geven over de personen, die voor hem zorgen. Daarom moesten er ‘verenigingen van PGB-houders’ komen, die de administratie van het PGB overnamen en de werkgeversrol namens de PGB-houder te vervullen. Dat bleek natuurlijk niet te werken, want hoe doe je dat als je de buurvrouw een paar tientjes voor het doen van boodschappen geeft.
Het bleek ook dat veel PGB-houders geen professionele zorgverleners inhuurden, maar gingen betalen voor zaken, die hun naasten voor die tijd gratis deden.

Het systeem bleek fraudegevoelig en niet te controleren. Daarom werd de betaling van het PGB gecentraliseerd en weggehaald bij de verenigingen van budgethouders. Vanaf 1998 ging de SVB (Sociale Verzekeringsbank) de PGB’s uitbetalen. Dat was tenminste een betrouwbare overheidsinstantie, beter dan al die PGB-houders zelf en hun clubjes, die je niet kon vertrouwen.

Rond 2000 was het vertrouwen in de SVB weg. Dat was een logge bureaucratische instantie met geen gevoel voor de noden van die arme burgers, die het PGB zo nodig hadden. Daarom werd in 2000 besloten om het PGB rechtstreeks uit te keren aan de PGB-houder, die zelf zijn zorgverleners kon betalen. En nog steeds geen verantwoording hoefde af te leggen.

Gaandeweg was inmiddels een hele PGB-industrie ontstaan, waarin 2 miljard euro uit de AWBZ omging en waar 200.000 mensen van afhankelijk waren. Die industrie omvat nieuwe zorgaanbieders, die hetzelfde doen als de oude zorgaanbieders, maar dan uit PGB gefinancierd. Ze omvat groepjes ZZP’ers, die PGB-zorg thuis leveren. En bemiddelingsbureaus die het PGB innen en daarvoor zorg inkopen of (soms) zelf zorg verlenen. Bij die laatste groep ging het soms mis en werd hier en daar gefraudeerd.

Zodra de politiek echter ergens het woord FRAUDE op kan plakken, wordt niet meer gekeken hoe groot die fraude is en of je dat binnen het bestaande systeem aan kunt pakken (bij voorbeeld door PGB’s niet over te maken naar bemiddelingsbureaus). Neen, dan moet het hele systeem op de schop. Dus bedachten Van Rijn c.s. iets nieuws. Vanaf 1 januari 2015 krijgt de PGB-houder of degene die namens hem acteert, het PGB niet meer uitgekeerd. Dat laten we doen door een betrouwbare overheidsinstantie, die ervaring heeft met uitkeringen: de SVB. Maar de SVB moet wel allerlei bewijzen hebben, zodat er een heel circus is van instanties, die er wat van moeten vinden, voordat de SVB uitkeert. We zijn dus weer terug bij 2000, alleen dan veel ingewikkelder. En zoals thans in het landsbestuur gebruikelijk is, moest dit systeem in grote haast en zonder een goede risicoanalyse worden ingevoerd. Want er was immers FRAUDE.
Voor het mislukken van deze zoveelste PGB-verandering moet Van Rijn zich nu in de Kamer verantwoorden.

Ik heb al die bewegingen in 20 jaar eens in een tekening gezet. Daarbij hanteer ik 2 assen, de as Wantrouwen – Vertrouwen en de as (geloof in) Mensen – (geloof in) Systemen. Als u de afbeelding opent, dan ziet u direct het gebrek aan beleidsconsistentie in het PGB in de afgelopen 20 jaar.

Als een beleidskeuze zo slecht functioneert, zo veel extra geld kost en zo onbeheersbaar is, moet je er dan wel mee doorgaan? Volgens mij niet. Rutte I wilde stoppen met het PGB, maar Rutte II heeft het systeem weer in ere hersteld met alle bureaucratische maatregelen erom heen, waar het PGB nu opnieuw in vastloopt.
We hanteren al die jaren twee methoden voor betalen van langdurige zorg naast elkaar, met hun eigen dynamiek, hun eigen bureaucratie en hun eigen prikkels om autonoom te groeien. De doelen van Terpstra zijn op geen enkele manier gerealiseerd. Bovendien wordt een principiële vraag angstvallig vermeden: Vinden wij het maatschappelijk verantwoord om burgers uit collectieve middelen een doeluitkering te geven, waarmee zij zelf iets kunnen inkopen zonder daar verantwoording over af te leggen. Mijn antwoord daarop is Nee.

Volgens mij moet de scheiding tussen zorg in natura ingekocht door de verzekeraars en geld over maken naar burgers, die zelf hun zorg inkopen worden herzien. De twee systemen kunnen niet naast elkaar blijven bestaan. Dus alles wordt of PGB of inkoop via de zorgverzekeraars. Ik denk dat het laatste beter werkt, zeker in tijden van (gecreëerde) schaarste, waarin de wens van de zorgvrager er allang niet meer toe doet en we van recht op zorg naar een verstrekking van overheidswege zijn gegaan.

Dus:
PGB, weg ermee.

Laat een reactie achter