Prestaties en perversie
Datum: 03-11-2013
Prestaties en perversie
Het voordeel van het lezen van ‘ouderwetse’ papieren kranten is dat je soms fraaie combinaties van tegenstrijdige berichten tegenkomt. Zo ook in de NRC van zaterdag 2 november 2013. Op pagina 2 staat een bericht over ‘Science in transition’, een nieuwe beweging van wetenschapsfilosoof Huib Dijsselbloem, die vindt dat de perverse prikkels uit het wetenschapssysteem in Nederland moeten. Er wordt steeds meer op prestaties in de vorm van publicaties en citaties afgerekend. Dat leidt ertoe dat wetenschappers afspreken elkaar te citeren en hoogleraren hun naam bij artikelen zetten, waar ze niets aan hebben bijgedragen. In de Wetenschapsbijlage wordt de tegenbeweging beschreven. De boodschap is duidelijk: de pogingen op prestaties van wetenschappers te meten zijn mislukt en hollen de wetenschap uit.
Op pagina 3 van dezelfde NRC, dus letterlijk zij aan zij met het vorige bericht met de titel ‘Prestatie bepaalt kunstsubsidies’. Minister Jet Bussemaker van OCW werkt aan een systeem, waarin musea, orkesten, theaters en dansgezelschappen worden afgerekend op hun prestaties. Die prestaties zijn dan kwalitatief zoals bezoekersaantallen, aantal voorstellingen, publieksbereik en eigen inkomsten. Maar ook kwalitatief zoals publiekswaardering, cultuureducatie en talentontwikkeling. Het systeem wordt in 2015 uitgewerkt, zodat het kan dienen bij de subsidies in 2017, die voor 1 januari 2016 worden aangevraagd.
Bussemaker is minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bij de ‘W’ van haar ministerie komt nu een beweging op gang om aan te tonen dat prestatiemeting tot perverse prikkels leidt en het vak uitholt. Dat belemmert Bussemaker niet om bij de C het geloof in prestatiemeting door te voeren. Ook bij de O is zij met haar collega Dijksma druk bezig om de fictie van meetbaarheid door te voeren. Misschien moeten beide dames eerst eens met Huib Dijsselbloem gaan praten voor ze hun prestatieplannen doordrukken.
De termen ‘prestaties’ en ‘afrekenen’ worden door politici en bestuurders bijna altijd in een zin gebruikt. Hun tunnelvisie berust op twee aannames, namelijk dat wat je meet de werkelijke prestatie is en dat je het meetresultaat kunt vertalen in systemen van beloning en straf, waarmee je kunt ‘afrekenen’. Beide aannames zijn op zijn minst betwistbaar.
Laten we dat eens volgens de klassieke manier van denken in de wetenschap ‘onderzoeken’. De stelling is: ‘Het handelen van mensen is te vangen in meetbare prestaties, die beloond kunnen worden in de vorm van een afrekening’.
Met een eenvoudig voorbeeld is deze stelling te verwerpen. Stel dat ik 60 liter premium diesel tank tegen de prijs van 1,55 per liter. Dan reken ik € 93 af bij de kassa. Een duidelijke meetbare prestatie die je goed kunt afrekenen, zou je zo denken. Het ideaalbeeld van Bussemaker, een theatervoorstelling afrekenen net als dieselolie. Maar zo eenduidig is die prestatie niet. Ik weet niet zeker of ik echt 60 liter heb getankt. Dat staat wel op de display bij de pomp, maar wie zegt mij dat dat klopt. Ik moet er maar op vertrouwen dat de pomp door het geprivatiseerde ijkwezen goed en tijdig is geijkt, anders zou ik net zo goed 58 liter getankt kunnen hebben. Ook moet ik er maar op vertrouwen dat er uit het tankpistool de premium diesel komt, waarvoor ik betaal, en niet een soort diesel, die goedkoper is.
Ik reken dus iets af op grond van twee prestatie-indicatoren, die manipuleerbaar zijn en die ik op geen enkele manier kan controleren. De derde indicator, de prijs, kan ik wel controleren want die staat op de pomp. Maar of die prijs redelijk is, kan ik ter plekke niet beoordelen.
De stelling kan alleen al op grond van dit eenvoudige voorbeeld worden verworpen.
Als er al zoveel schijnzekerheid zit in de prestatie ‘leveren van 60 liter premium diesel’, hoe kunnen we dan toch telkens weer de denkfout maken dat professioneel handelen van dokters, docenten, wetenschappers en kunstgezelschappen te vangen zijn in eenduidig meetbare prestaties, waarop je kunt ‘afrekenen’. En waarom zien we niet dat al die afrekenculturen er alleen maar toe leiden dat mensen bezig zijn de indicatoren te manipuleren, de zogenaamde ‘perverse prikkels’.