Research governance
Datum: 21-03-2012
Research governance
De Nederlandse Universiteiten, verenigd in de VSNU, scherpen de regels wetenschapsfraude aan. Ze hebben vier regels geformuleerd, die ze in mei verder gaan uitwerken:
– Onderzoekers beloven de code wetenschapsbeoefening expliciet na te komen.
– De code wetenschapsbeoefening wordt aangevuld.
– Er komt één landelijke definitie van schendingen van de wetenschappelijke integriteit.
– Er komt één raammodel voor universitaire regelingen voor integriteit.
Allemaal goede en nuttige zaken, maar ‘Universiteiten treden op tegen fraude’, zoals NRCHandelsblad van dinsdag 20 maart 2012 op pagina 16 kopt, is daar nog niet mee gezegd. De universiteiten verscherpen de regels. Dat heeft alleen effect als je ook methoden hebt om te weten dat men zich aan de regels houdt. Daar zal de VSNU ongetwijfeld ook over nadenken, maar volgens het persbericht zijn ze nog met het stadium daarvoor bezig.
De actie van de VSNU is een goede stap in de ontwikkeling van research governance. Deze is noodzakelijk, maar zal niet voldoende blijken te zijn. Als je naar de ontwikkeling van governance in verschillende sectoren kijkt, dan is daarin een ontwikkeling te zien in een aantal fasen, waarvan nu bij de universiteiten een nieuwe fase zichtbaar wordt.
De eerste fase is meestal ontkennen van het probleem. ‘Ons soort mensen doet dat soort dingen niet. Dat is vanzelfsprekend, dat moet je vooral niet regelen’. Toen er begin negentiger jaren problemen waren met beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk, was dat de eerste reactie van de toenmalige topmensen. Als blijkt dat de maatschappij dat niet accepteert, is de volgende reactie dat het om een uitzondering gaat en dat je altijd een rotte appel in de mand hebt. Dat was de reactie op het gedrag van Robert Maxwell, die het pensioenfonds van zijn werknemers beroofde om de gaten in zijn bedrijf te dichten. Het was ook de eerste reactie op het gedrag van Diederik Stapel.
Lukt het niet om zo van het probleem verlost te worden, dan is de tweede fase van zelfregulering aangebroken. De London Stock Exchange vroeg sir Adrian Cadbury in 1992 om een code voor zelfregulering op te stellen. Jaap Peters deed dat in 1997 voor de Amsterdamse Beurs. Jaap Glasz gaf een aanzet tot de eerste governancecode voor de woningbouw, de commissie HCG deed dat in 1999 voor de gezondheidszorg. Al die codes zijn mede bedoeld om te voorkomen dat de overheid zich ermee bemoeit en allerlei strakke wetten en regels uitvaardigt.
De zelfregulering blijkt in de praktijk tegen te vallen. Het is moeilijk om het gedrag van bestuurders en toezichthouders in een vrijwillige code te vangen. Bovendien is er een groep, die al die regels onzin vindt en voor hen niet van toepassing. Dat leidt tot frustratie bij de opstellers van de eerste code en de behoefte om de code aan te scherpen. Dat is de fase, waarin de VSNU nu verkeert. In Nederland was het Morris Tabaksblat die dit varkentje mocht wassen voor beursgenoteerde ondernemingen en opnieuw Jaap Glasz voor de woningbouw. In de zorg nam de koepel van koepels, de BOZ (Branche Organisaties Zorg) deze derde fase ter hand. In deze fase wordt vaak de zelfregulering gedeeltelijk verlaten en wordt gekozen voor een combinatie van wetgeving en zelfregulering. Soms pleiten de opstellers van de code daarvoor, soms neemt de overheid zelf actie. Opvallend is dat in de USA deze fase is overgeslagen. Amerika was veel later met zelfregulering (1999) maar na Enron werd er direct en snel (2002) de hele strenge Sarbanes-Oxley wet aangenomen. De VSNU vertrouwt nog op zelfregulering en heeft nog niet om wetgeving gevraagd. Of dat vol te houden is, is de vraag. Als er op korte termijn weer een integriteitschending bij research is, dan kunnen Kamervragen ertoe leiden dat de minister ‘strenge wetgeving’ aankondigt. Research governance in Nederland bevindt zich nu in fase 3 van de gebruikelijke governance-ontwikkeling. Ik verwacht dat de maatregelen niet voldoende zullen zijn en dat VSNU in de komende jaren de volgende fasen in governance zal moeten doorlopen. Die volgende fasen zal ik in een volgende blog beschrijven.