Samenwerkingsportfolio
Datum: 14-05-2013
Samenwerkingsportfolio
Ik ben de laatste tijd veel met samenwerking tussen organisaties bezig. We geven er workshops over en ik heb een aantal opdrachten voor specifieke samenwerkingsvraagstukken. Daarnaast word ik steeds vaker gevraagd voor een adviesgesprek over samenwerking, waarna de organisaties zelf weer verder gaan.
Als je zo vaak met een onderwerp bezig bent, dan wordt ook je 'tacit knowledge', je impliciete kennis, steeds meer expliciet. Zo wordt voor mij steeds helderder dat ik een samenwerkingsvraagstuk niet geïsoleerd beschouw, maar kijk hoe zich dit verhoudt tot de andere samenwerkingsconstructies waarin de organisatie verbonden is.
Als je een willekeurig jaardocument leest, dan zie je dat bijna iedere zorgorganisatie een hele opsomming geeft van samenwerkingsverbanden en deelnemingen. Ik noem dat de 'samenwerkingsportfolio'. Portfolio werd meestal gebruikt voor een overzicht van de prestaties en mogelijkheden van een persoon. Denk aan de map met voorbeelden, die een fotomodel meebrengt voor het verkrijgen van een opdracht. De laatste jaren gebruiken we de term ook steeds meer voor een overzicht van de diensten en mogelijkheden die een organisatie haar klanten te bieden heeft. Kern van een portfolio is dat er een lijn en samenhang in zit, dat hij een beeld geeft van de persoon/organisatie, wat hij/zij belangrijk vindt en welke keuzen de persoon of de organisatie maakt.
Ook in de keuzen die een organisatie maakt voor samenwerkingsrelaties moet visie en samenhang zitten. Ik heb daarover in ZM Magazine al eens een artikel geschreven. Als je iedere samenwerking afzonderlijk vorm geeft, zonder naar samenhang te kijken, dan ontstaat een wirwar van verbanden, die niet meer bestuurbaar is en waar niet goed toezicht gehouden kan worden.
De portfoliobenadering levert aanvullende vragen op, die raad van bestuur en raad van toezicht zich kunnen stellen voor een samenwerking wordt aangegaan:
– Waarom willen we met deze partij samenwerken?
– Hoe past dat in onze portfolio van samenwerking?
– Wat willen we in ieder geval op dezelfde manier geregeld hebben als in onze andere samenwerkingsverbanden?
– Wat kan of moet in deze samenwerking anders en waarom?
– Welke eisen stelt onze toekomstige samenwerkingspartner? Kunnen en willen we daaraan voldoen? Past dat in onze algemene samenwerkingsprincipes?
– Hoe kunnen we deze samenwerking besturen?
– Hoe kunnen we er op concernniveau toezicht op houden?
– Hoe wordt over de samenwerking verantwoording afgelegd?
– Past de governance van deze samenwerking in onze eigen governance en in de governance van onze samenwerkingsportfolio?
Door deze vragen vooraf te beantwoorden, wordt voorkomen dat er een brei van samenwerkingsvormen ontstaat, waarin het overzicht zoek is en waarvan de bestuurbaarheid lastig is.