Tijdelijk toezicht

Datum:07-08-2009

Tijdelijk toezicht

Bij een GGZ organisatie in Noord Brabant stapt de hele raad van toezicht op na een conflict met de raad van bestuur. Er moet dus een nieuwe raad van toezicht gevormd worden. De woordvoerder van de GGZ organisatie zegt dat ze op zoek gaan naar een soort ‘formateur’. Dat lijkt me een goed idee.

Tijdelijk toezicht is een optie, die volgens mij veel te weing gebruikt wordt.  Er zijn veel situaties, waar een nieuwe raad van toezicht gevormd moet worden. De situatie bij de GGZ instelling is een voorbeeld. Maar er zijn ook situaties waar de raad van toezicht opstapt, omdat hij zich verantwoordelijk voelt voor een misstand. Dat was bij Philadelphia het geval en indertijd ook bij de Ziekenhuisgroep Twente. Dan heb je dus een probleem, want wie zorgt voor een nieuwe raad van toezicht. Dat moet dan of de bestuurder doen, maar het is niet wenselijk dat deze zijn eigen toezicht uitzoekt. Dat is strijdig met alle governance principes. Een alternatief is dat er een ‘romp’ RvT blijft zitten, die zijn opvolgers uitzoekt. Dat is bij Philadelphia gebeurd en bij een van de vele vorige crises bij de IJsselmeerziekenhuizen. Ook dit is geen optie, want degenen die moeten opstappen zoeken dan hun opvolgers uit. En zoeken die dan weer in hun eigen old boys netwerk.

Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij fusie en concernvorming. En bij de omgekeerde beweging, namelijk opsplitsen van een organisatie, zoals waar Orbis nu voor staat. Bij fusies en concerns is er vaak behoefte aan een nieuwe onafhankelijke voorzitter en een deels nieuwe raad. Bij splitsing heb je ineens twee raden van toezicht nodig. Waar haal je die mensen vandaan. En ook hier geldt de vraag, wie de leiding heeft van het vormen van de nieuwe raad (raden). Niet de raad van bestuur en liever ook niet een van de huidige voorzitters, want die regeren dan over hun graf heen.

Het vormen van een nieuwe raad kost inspanning en doorlooptijd. Bovendien moet de nieuwe raad als deze gevormd is zich inwerken, de leden moeten aan elkaar wennen en de raad moet aan zijn rol en aan het samenspel met de bestuurder wennen. Bovendien moet de raad evenwicht vinden tussen ‘nieuwe bezems vegen schoon’ en de historie van de organisatie en van het proces, dat heeft geleid tot de nieuwe situatie. Die historie kun je ook maar niet zo van tafel vegen.

In al deze situaties is tijdelijk toezicht in de vorm van een interim-voorzitter van de raad van toezicht een oplossing. Deze kan het going concern van het toezicht gaande houden en werken aan de samenstelling van de nieuwe raad. Hij is onafhankelijk, want hij gaat na korte tijd weer weg. Hij kan dus infomateur zijn en onderzoeken welke raad nodig is en het profiel en de procedure opstellen. En hij kan vervolgens de fomateur zijn, die het selectieproces doet en komt tot een voorstel voor de samenstelling van de raad (het is daarbij van groot belang dat de benoemingsprocedure helder is, wie benoemt de nieuwe raad en wie heeft daar wat over te zeggen. Meestal zal de oude RvT als laatste daad de nieuwe benoemen).
Als de nieuwe raad gevormd is, vind ik het van belang dat de interim-voorzitter deze enige tijd voorzit om te zorgen dat er een goede toezichtcultuur ontstaat en de raad zijn weg vindt. Na maximaal een jaar moet het afgelopen zijn met het interim-voorzitterschap en moet een vaste voorzitter (die zich liefst een jaar als lid heeft kunnen warmlopen) aantreden.

Door te kiezen voor tijdelijk toezicht, voorkom je haastwerk en onzorgvuldige selectie. Daarmee wordt de kans kleiner dat na een tijdje iedereen spijt heeft van de situatie, maar er geen mogelijkheid is om de tegenvallende voorzitter weg te krijgen. En dat komt helaas nogal eens voor.

Nu het toezicht steeds meer onder druk komt te staan en de eisen aan toezichthouders steeds hoger worden, worden plaatsen in de raad van toezicht en zeker die van de voorzitter niet meer zo makkelijk vervuld. De behoefte aan tijdelijk toezicht zal toenemen. De GGZ organisatie in Brabant is daarvan een voorbeeld.

Laat een reactie achter