Toezichthouders en stewardessen
Datum: 31-03-2017
Toezichthouders en stewardessen
Hoe merkwaardig het ook mag lijken, er zijn veel overeenkomsten tussen het beroep van toezichthouder en van stewardess.
In de eerste plaats is bij beide beroepen teamvorming een groot probleem. De crew van een vliegtuig wordt per vlucht samengesteld. Zowel het cabinepersoneel als het personeel in de cockpit kent elkaar niet altijd voor de vlucht en moet toch tijdens de vlucht nauw met elkaar samenwerken. Of dat lukt, hangt af van respectievelijk de gezagvoerder en de purser. In de cockpit is bijna alles protocollair geregeld. In de cabine merk je direct of de purser de inhoudelijke, organisatorische en sociale vaardigheden heeft om de cabincrew goed te laten functioneren.
Een RvT is ook niet in de gelegenheid om een permanent team op te bouwen. Ze zien elkaar maar een paar keer per jaar. Gezien de zittingstermijn van maximaal 8 jaar wisselt de samenstelling van de groep van vijf of zeven mensen iedere anderhalf jaar. Een RvT treft elkaar dus maar een paar keer in dezelfde samenstelling. Toch moeten ze in die tijd goed samenwerken. Hier komt veel aan op de voorzitter, wiens rol een beetje gelijkenis vertoont met die van de purser. De purser wordt getraind om het team te laten functioneren, de voorzitter RvT niet of nauwelijks. Een deel van de voorzitters vindt ook dat hij dat wel kan en daar geen training voor nodig heeft.
De tweede -nog grotere- overeenkomst zijn de twee niveaus, waarop de stewardess en de toezichthouder moeten functioneren. In tijden van rust hebben beide een eenvoudig baantje. De stewardess serveert eten in de lucht en moet erop letten dat alles een beetje goed gaat en bijsturen als er iets niet soepel verloopt. Dat opletten en bijsturen doet de toezichthouder ook, maar die heeft het nog gemakkelijker, want hij hoeft geen eten te serveren.
Het wordt heel anders als er iets goed misgaat. Bij een dreigende vliegramp hebben de stewardessen ineens een heel andere rol. Dan moeten zij handelen, instructies geven en alles doen om de passagiers te redden, desnoods met gevaar voor eigen leven. Daar zijn ze stevig op getraind en op voorbereid. Eigenlijk is hun bestaansrecht meer het optreden bij een crisis dan het werken in normale tijden.
Toezichthouders worden uitgezocht en een beetje getraind op de situatie van rust, waar je de tijd kunt nemen om over zaken na te denken. Ze zijn nauwelijks voorbereid op het omgaan met een crisis, zoals ook blijkt uit het recente onderzoek ‘Een slimme Raad is op haar toekomst voorbereid’ van Jaap van Manen. Er wordt in alle sectoren te weinig van uitgegaan dat er een crisis kan komen en dat je daar dus op voorbereid moet zijn. In tegenstelling tot stewardessen worden toezichthouders niet stelselmatig uitgezocht op hun vermogen en ervaring om met crises om te gaan. Evenmin worden ze daarop getraind. Noch in de accreditatie, noch in de toetsen van DNB en Woonautoriteit neemt handelen bij crisis een centrale rol in. Terwijl te voorspellen is dat iedere toezichthouder in een zittingstermijn van twee maal vier jaar tenminste een ernstige crisis mee zal maken. Als hij of zij meerdere toezichthoudende functies heeft, wordt de kans op confrontatie met een crisis nog groter.
Dat is misschien wel het grootste verschil tussen beide beroepen. Een stewardess is vanzelfsprekend voorbereid op het omgaan met een crisis, een toezichthouder niet. Terwijl de kans op een vliegramp waarschijnlijk veel kleiner is dan de kans op een governance ramp.
Wanneer en hoe gaan we toezichthouders een crisistraining geven en hen daarop uitzoeken?