Treedt Hillen op of treedt hij af?
Datum: 09-03-2011
Treedt Hillen op of treedt hij af?
Op het ministerie van Defensie doet zich een schoolvoorbeeld van slechte interne governance voor. Er is een misstand en iemand (in dit geval de secretaris-generaal) houdt dit verborgen voor de hoogste baas, minister Hillen. Een situatie die geheel vergelijkbaar is met de opgeklopte olievoorraden bij Shell zo’n zeven jaar geleden. Dat probleem heeft de top en de laag daaronder de kop gekost. Gaat dat bij Defensie ook gebeuren?
Wat is er aan de hand? Een paar maanden geleden bleek een ernstig probleem van fraude, omkoping en zelfverrijking bij een inkopende dienst van Defensie in Den Haag. De hoogst verantwoordelijke bestuurder (minister Hillen) heeft zijn toezichthouder (de Tweede Kamer) geïnformeerd over de wantoestand en beloofd in te grijpen. Hij heeft de toezichthouder verzekerd dat de situatie in Den Haag een uitzondering was en dat hij ervan overtuigd is dat de rest van het Defensieapparaat goed functioneert. Nu blijkt dat zijn hoogste ambtenaar, de SG, op dat moment al op de hoogte was van veel grotere misstanden in Den Helder. Hij had daar ook al actie op ondernomen. Hij heeft de minister daar niet over geïnformeerd. De minister wist van niks en heeft de Kamer dus onjuist geïnformeerd: er waren wel degelijk meer wantoestanden in de organisatie.
Hier hebben we een eerste algemeen governance probleem te pakken. De hoogste bestuurder was niet op de hoogte en dus niet in control, omdat zijn ondergeschikten informatie bij hem weghielden. Dat is een ernstig cultuurprobleem in de organisatie. Als fouten weggehouden worden van de top, dan kan de top niet besturen.
Het tweede governance probleem is het handelen van de SG. Hij heeft zijn baas dus bewust in moeilijkheden gebracht door hem niet te informeren. Maar –en dat is misschien nog wel risicovoller- de SG heeft geprobeerd het probleem op te lossen zonder zijn baas daarmee lastig te vallen. Ook dat is een algemeen governance probleem in grote organisaties; leidinggevenden zien het oplossen van een probleem als hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Ze denken de baas beter te helpen door het probleem op te lossen, dan door de baas over het probleem te informeren. In eerste instantie is dat de goede attitude, maar als er maar enig risico is dat oplossen van het probleem op jouw niveau niet lukt, dan is de kans op escalatie en imagoschade zo groot, dat de baas moet weten dat je een probleem hebt en probeert dat op te lossen.
Het derde governance probleem lijkt hier te zijn de weg die de SG –volgens de media- koos voor de oplossing. Hoewel hij eerst de klokkenluiders heeft bedankt, zijn deze later onder druk gezet (waarmee zich precies voordoet wat ik in mijn blog van 16 februari schreef). De ‘oplossing’ van het probleem leek vervolgens de kant op te gaan van de doofpot. Net doen of het probleem er niet is en het wegmasseren door een paar overplaatsingen. Dat is een garantie voor dooretteren van de corruptie en van een bedreigende machtscultuur.
Deze drie governance vraagstukken doen zich voor als Hillen inderdaad van niets wist. Dan is het aan hem om fors in te grijpen en te zorgen dat deze cultuurproblemen worden aangepakt. Dan treedt Hillen dus op. Theoretisch zou hij vanwege de ministeriele verantwoordelijkheid misschien ook gedwongen kunnen worden af te treden. Dat is echter een slecht idee, ook al is Hillen geen goede minister. Dan immers moet een nieuwe baas, die niet is ingewerkt, een probleem oplossen. Terwijl de mensen die het probleem zijn alle tijd hebben om zich te verschansen.
Als Hillen wel van de corruptie in Den Helder wist en de Kamer niet heeft geïnformeerd, dan is de keuze duidelijk. Een minister die de Kamer voorliegt, moet onmiddellijk aftreden. Waarmee overigens de oplossing van het probleem ook wordt uitgesteld.
De vraag is dus of Hillen optreedt of dat hij aftreedt. Voorlopig zie ik het eerste nog niet overtuigend gebeuren.