Vastgoed in de zorg: Minister Klink meet met twee maten
Datum:08-04-2009
Vastgoed in de zorg: Minister Klink meet met twee maten
Minister Klink en Staatssecretaris Bussemaker willen spoedwetgeving om ‘weglekken van geld uit de zorg’ te voorkomen. Beide bewindslieden schrijven dat in een brief van 30 maart aan de Tweede Kamer. Die spoedwetgeving is volgens de bewindslieden nodig omdat de Raad van State op 19 november 2008 een voorschrift om waarde van vastgoed te behouden voor de zorg nietig heeft verklaard. Volgens de brief van 30 maart 2009 hebben de minister en de staatssecretaris besloten dat ‘een verdere uitwerking van de publieke waarborg nodig is om zo te zorgen dat bij transacties met onroerende zaken –die (tenminste ten dele) met collectieve middelen in een beschermde risico-arme omgeving zijn opgebouwd- de marktwaarde wordt gehanteerd en de verkoopopbrengst behouden blijft voor de zorg’. (Vergeeft u mij de onleesbare zin, maar dit is een letterlijk citaat).
Het klinkt allemaal logisch, maar dat is het niet. De zin tussen de streepjes is voor velerlei uitleg vatbaar. Wat is ‘tenminste ten dele’? Is dat meer dan 10% of meer dan 50%? En hoe meet je dat?
Hoe ga je om met vastgoed dat ooit door particulieren (soms letterlijk via de collectezak in de kerk) is ontwikkeld voor zorg en in 1965 met de invoering van de AWBZ feitelijk genationaliseerd is, zonder dat de stichters daar ooit een cent van terugzien?
Wat is een ‘beschermde risico-arme omgeving’? Guus van Montfort wijst er in zijn weblog op Skipr van vandaag terecht op dat er veel competitie was (‘marktwerking’ noemt Guus het) om vergunningen van het College Bouw te krijgen. Dat was dus niet zo beschermd; er was fikse strijd.
En risico-arm was die omgeving helemaal niet. Het bestendige beleid van het College Bouw, daarin gesteund door VWS, heeft geleid tot een boekwaarde probleem van circa 4,5 miljard. De totale portefeuille van vastgoed in de zorg staat in de boeken van zo’n 3.000 zorginstellingen voor 4,5 miljard meer dan die hele portefeuille op grond van haar huidige functionele waarde waard is. Noem dat maar risico-arm. Iemand moet dat probleem oplossen. VWS doet dat niet, maar probeert het al jaren bij de zorgaanbieders neer te leggen. De zorgaanbieders kunnen het niet. Daarom denken vooral ziekenhuizen dat ze externe investeerders nodig hebben, die door een andere manier van ondernemen en afschrijven (een deel van) het publiek veroorzaakte probleem kunnen oplossen. Maar die investeerders mogen van de overheid geen winst maken en er mag geen ‘geld weglekken uit de zorg’. Volgens mij is het omgekeerde het geval en moet er veel geld ‘weglekken naar de zorg’ om het door publiek beleid ontstane probleem op te lossen.
Veel ernstiger vind ik dat Klink met twee maten meet. Als er een ziekenhuis ‘gered’ moet worden, dan wordt het vastgoed gratis weggegeven aan een ondernemer. Meroni heeft 6 miljoen geïnvesteerd in de exploitatie van het Slotervaart ziekenhuis, maar is daarmee wel eigenaar geworden van zorgvastgoed op een cruciale plek in Amsterdam. Als Meroni de locatie ooit verkoopt of herontwikkeld, zijn de opbrengsten voor Meroni en niet voor de staat.
Sterker nog geldt dat voor een groot terrein met ontwikkelingsmogelijkheden in Emmeloord en een locatie in het centrum van Lelystad, het vastgoed van de stichting IJsselmeerziekenhuizen. Daar kreeg de MC groep tegenover een investering van 5 miljoen het vastgoed plus een bonus van 28.5 miljoen om het ‘systeemziekenhuis’ in de lucht te houden. In beide gevallen lekt er geen geld weg uit de zorg, maar is het geld door publiek beleid weggegeven.
Klink meet dus met twee maten. Aan de ene kant bereidt hij wetgeving voor om te voorkomen dat ‘geld weglekt uit de zorg’ door vastgoedtransacties. Aan de andere kant staat hij toe dat vastgoed gratis wordt weggegeven aan private –op winst gerichte- ondernemers, die daarbij soms nog geld toe krijgen. Een onbegrijpelijke tweedeling in de zorg.