Wat de zorg kan leren van boer Anton Stokman
Datum: 26-01-2009
Wat de zorg kan leren van boer Anton Stokman
Afgelopen zaterdag stond een inspirerend verhaal in NRC Handelsblad van boer Anton Stokman (51 en wonend in het Friese Koudum), opgetekend door Ineke Noordhoff. Nu heb ik grote bewondering voor boeren. In mijn jeugd heb ik gedurende heel wat schoolvakanties op de boerderij bij mijn grootouders gelogeerd. Heerlijk buiten, tussen de koeien, aardappelen, suikerbieten en tarwe. Maar daardoor heb ik ook de donkere kanten kunnen zien: de worstelingen van mijn oom, die het bedrijf overnam in een tijd waarin wet- en regelgeving de bedrijfsvoering ging domineren. Het ‘boeren’ werd er niet leuker op.
Dan nu het verhaal van boer Anton Stokman. De donkere kanten van het boerenbedrijf zijn ook in zijn verhaal te lezen. Wat gebeurt er als je meer dan 320 melkkoeien hebt? Dan ben je een megabedrijf, dan roep je weerstand op en krijg je te maken met allerlei verordeningen. Als je aanspraak wilt maken op een ‘weidepremie’, raak je verstikt in allerlei definities waar je aan moet voldoen. Denkend aan de zorg, dan zijn er tussen het boerenbedrijf en de zorg parallellen te over. Parallellen met de donkere zijde maar ook met wat je kunt doen om daaruit te blijven en je te richten op het blijven verbeteren en vernieuwen van je activiteiten.
De aanpak en wijze van redeneren van Stokman is inspirerend voor de zorg. Ik noem 5 thema’s die zo en passant in Stokman’s verhaal naar voor komen:
1. Strategie en toegevoegde waarde formuleren
Stokman: ‘We melken nu 140 koeien, in de nieuwe stal groeien we naar 280. Dan hebben we een bedrijf waar melk en vlees wordt geproduceerd, we leveren energie en zuurstof aan de samenleving, de stal is emissiearm, dus we vervuilen minder en we zorgen ook nog voor een aantrekkelijk landschap. Je moet die dingen in hun samenhang zien.’
Een mooie ‘elevator pitch’. Voor iedere bestuurder in de zorg is het de uitdaging om de toegevoegde waarde zo compact weer te geven: wat draagt onze zorgorganisatie bij aan de samenleving?
2. Nieuwe technologie en veranderingen, de effecten en voortschrijdend inzicht
Stokman: ‘Sinds de melkrobots staan de koeien binnen. Toen ik begon te denken over een nieuwe stal, ben ik gaan experimenteren met vrije weidegang. Zodra je de staldeuren openzet, vliegen de dieren eruit, met de staarten omhoog – een prachtig gezicht natuurlijk. Maar dat duurt een uurtje en dan is de helft alweer binnen. Uiteindelijk zijn ze een kwart van de tijd buiten, ruim voldoende voor een frisse neus.’
Het mooie van Stokman vind ik, dat hij blijft kijken naar het gedrag van zijn koeien als hij veranderingen doorvoert. Hij blijft zoeken naar verbeteringen. In de zorg mis ik dat wel eens. Als we in een zorgorganisatie een verandering doorvoeren, wordt nauwelijks naar de effecten en resultaten gekeken. Dat kan beter.
3. Samenwerken is elkaar aanvullen en sores delen
Stokman: ‘Elf jaar geleden, toen we onze eerste melkcomputer kochten, hadden we ook zo’n groepje collega’s: de Denzo-groep, Dag en Nacht en Zondags Ook. Bij machinestoringen belden we elkaar om stoom af te blazen. Dat helpt. Ik werk veel samen met collega’s uit de buurt. Wij zijn gespecialiseerd in melken, de kalfjes groeien op bij een bedrijf in de buurt en weer een ander teelt maïs voor ons.’
De gereguleerde marktwerking doet vreemde dingen met de zorg. Het is net alsof samenwerken, als je niet direct fuseert, onmogelijk is. Dat is niet zo. Gereguleerde marktwerking vergt wel een bewuste en afgewogen keuze te maken met wie je op welk vlak samenwerkt. De prijsafspraken zijn een berucht voorbeeld van hoe het niet moet.
4. Duurzaamheid: niemand weet precies hoe dat moet maar je moet blijven zoeken
Stokman: ‘Achter de boerderij komt een biogasinstallatie. Daar vergisten we de mest en halen er biogas uit. Om dat proces te optimaliseren, moet je er plantaardig materiaal bij doen. Je kunt maïs nemen, maar de maatschappij keert zich ertegen om energie te maken van voedsel. Ik snap dat en heb een alternatief gezocht. We gaan herfstgras gebruiken waarvan de voedingswaarde toch al slecht is.’
Het thema ‘duurzaamheid’ staat nog niet hoog op de agenda in de zorg. Terwijl we wel heel wat afval produceren, variërend van incontinentiemateriaal tot nucleair afval. Ook voor C3 vind ik het de opgave om meer na te denken over thema’s die de duurzaamheid in de zorg kunnen verbeteren. En hoe wij deze ideeën in onze advies- en interim-opdrachten kunnen vervlechten.
5. Midden in de samenleving staan
Het mooiste van Stokman vind ik zijn verbinding met ‘buiten’. Hij toetst zijn ideeën bij gemeente, provincie, werkgevers, ministerie en toeleveranciers. Het lijkt me ook een nieuwsgierige man, die breed kijkt en breed geïnteresseerd is. Stokman: ‘Toen mijn vader overleed, heb ik er heel snel naar toe gewerkt om hier een tweemansbedrijf van te maken. Dit is een mooi vak, maar je zit altijd vast. Ik heb steeds de helft van mijn tijd aan andere dingen besteed. Van een cursus lassen tot bestuurswerk. Ik doe dingen die me motiveren.’
Altijd op zoek naar hoe het net even anders en beter kan. Dat maakt zijn verhaal zo inspirerend. Ik ben benieuwd hoe Stokman’s zorgorganisatie eruit zou zien, als hij in de rol van zorgbestuurder door het leven zou gaan.