Winstuitkering Zorg: Gewoon Doen
Datum: 17-07-2018
Winstuitkering Zorg: Gewoon Doen
De bewindslieden van VWS hebben op 13 juli jl. een brief naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin ze schrijven dat ze de mogelijkheid van (het verbieden van) winstuitkeringen in de zorg nader willen onderzoeken. Dat is verstandig, gezien het politieke sentiment (VERBIEDEN !!!), maar de brief bevat eigenlijk alle elementen om winstuitkering in de zorg gewoon toe te staan.
Winst uitkeren is nu toegestaan in de extramurale zorg en verboden in de intramurale zorg. Dat laatste was nodig, zolang het Bouwregime bestond en de overheid dus de risico’s liep rond investeringen in vastgoed. Dat Bouwregime is een paar jaar geleden afgeschaft. Nu loopt de zorgorganisatie alle risico’s. En is het dus logisch om het verbod op winstuitkering voor de intramurale zorg af te schaffen. De Kamer wil echter het omgekeerde (motie Keijzer januari 2017), namelijk het verbieden van winstuitkeringen in de extramurale zorg. Dat is volstrekt irrationeel. Ik zal aangeven waarom.
Laten we eerst stilstaan bij het begrip ‘winst’. ‘Winst’ ontstaat als je inkomsten hoger zijn dan je uitgaven. Iedere organisatie streeft daarnaar (behalve een overheidsdienst, daar moet het geld eind van het jaar ‘op’ zijn). De bewindslieden zeggen ook in hun brief: ‘Voor alle gezonde bedrijfsvoeringen is het essentieel dat (over langere termijn) een positief verschil wordt behaald tussen opbrengsten en kosten’. Dus ‘winst maken’ mag. Het gaat over de vraag wat je met die winst doet.
Als een (zorg)bedrijf iets wil realiseren, wat niet uit de lopende rekening betaald kan worden, dus investeringen wil doen, dan moet het daar geld voor zien te krijgen. Dat kan maar op drie manieren:
1. Sparen.
2. Lenen.
3. Aandelen uitgeven.
Sparen kan door (een deel van) het positieve resultaat van de exploitatie op een spaarrekening o.i.d. te zetten en dat net zo lang te doen tot je genoeg geld hebt om de investering te doen. Nadeel van sparen is dat het lang duurt eer je genoeg geld hebt en dat de rente zo laag is dat je geld ondertussen minder waard wordt. Als zorgorganisatie loop je bovendien het risico dat de zorgverzekeraar je tarieven verlaagt, omdat je ‘te hoge’ reserves hebt. Sparen voor investeringen is dus niet de meest voor de hand liggende oplossing.
Lenen ligt meer voor de hand. Dan leen je het geld -meestal- van een bank en betaalt de lening met een forse rente in de loop der tijd uit je ‘winst’ terug. Je ‘winst’ moet dus hoger zijn dan je investering, want je moet naast de lening ook rente betalen. De bank vaart daar wel bij, zeker als deze de risico’s afwentelt door een garantie van het Waarborgfonds Zorg te vragen. Daarnaast gaat de bank zich op allerlei manieren bemoeien met je bedrijfsvoering en kan de lening intrekken zodra hij risico’s vermoedt. De bank mag op leningen aan zorgorganisaties net zo veel winst maken als hij wil en die winst uitkeren aan zijn aandeelhouders.
De derde manier om aan geld te komen is door het uitgeven van aandelen of certificaten op aandelen. De aandeelhouders steken dan voor langere termijn geld in je bedrijf. Dat geld maakt onderdeel uit van je Eigen Vermogen, waardoor de ratio eigen vermogen/vreemd vermogen beter wordt. En je hoeft het geld niet terug te betalen. Het uitgeven van aandelen heeft dus veel voordelen boven de andere twee manieren om aan geld te komen. Maar die aandeelhouders zijn geen filantropen, ze willen wel rendement op hun investering zien. Dat kan alleen door een dividenduitkering of winst op de prijs van aandelen bij verkoop. De kans dat een zorgorganisatie steeds meer waard wordt is niet zo groot. Dus is een dividenduitkering de logische manier om de aandeelhouders te vergoeden voor hun bereidheid je geld te geven. Dat heet in iedere andere sector ‘dividend op geïnvesteerd vermogen’ en in de zorg ‘winstuitkering’.
En dan komt het gebrek aan logica in het Kamerstandpunt helder naar voren. Deze ‘winstuitkering’ mag niet en wordt door sommigen als immoreel gezien.
Een zorgorganisatie mag dus wel geld lenen bij een bank en zo winsten bij die bank mogelijk maken, maar zijn aandeelhouders geen vergelijkbare vergoeding geven voor het beschikbaar stellen van geld. Dat is onlogisch. Het belemmert zorgorganisaties in een gezonde bedrijfsvoering en geeft de banken veel te veel macht.
Zo beredeneerd is het volkomen logisch om het verbod op winstuitkering in de zorg onmiddellijk te schrappen. Daar is geen onderzoek voor nodig. De Jonge, Bruins en Blokhuis geven in hun brief al alle argumenten om het verbod op winstuitkering te schrappen.
Ze stellen vast dat ook een zorgorganisatie winst moet maken (zie de eerder geciteerde zin) voor een goede bedrijfsvoering. Ze stellen vast dat de reden voor een verbod op winstuitkering in intramurale zorg, het Bouwregime, is vervallen. Ze noemen als voordelen van de mogelijkheid tot winstuitkering:
- Instellingen kunnen gemakkelijker en goedkoper financiering vinden.
- De kwaliteit, innovatie en continuïteit wordt daardoor bevorderd.
- De doelmatigheid kan worden verbeterd en er is een stimulans voor kostenbesparing.
Genoeg reden om winstuitkeringen onmiddellijk toe te staan lijkt me.
Maar de bewindslieden noemen ook mogelijke nadelen, namelijk de kans op versterken van onnodige productieprikkels en kwaliteitsverlies door kostenbesparing. Dat zijn echter risico’s, die in het hele systeem van de zorg zijn ingebakken. Dan kun je beter de DBC en ZZP structuur en de rol van gemeenten en verzekeraars bij de contractering tegen het licht houden, want die hebben deze nadelen veel meer in zich. De nadelen wegen zeker niet op tegen de voordelen.
Wat mij betreft is geen verder onderzoek nodig, maar moet winstuitkering in de zorg gewoon worden toegestaan.