Workshop coöperaties
Datum: 17-02-2011
Workshop coöperaties
Gisteren hadden wij op kantoor onze eerste workshop over coöperaties. C3 organiseert workshops op open inschrijving over allerlei actuele onderwerpen. Tijdens die workshops willen wij onze kennis delen met mensen uit het veld en met hen van gedachten wisselen over het onderwerp. Dat is een kant. Nog belangrijker is de onderlinge uitwisseling en gedachtevorming tussen de deelnemers aan de workshop.
Ook gisterenavond was een mooie mix van kennisoverdracht en onderlinge informatie-uitwisseling. Ik heb het een en ander verteld over het nut van coöperaties en hoe je ze kunt gebruiken. Vervolgens zijn we onder leiding van Eveline in gesprek gegaan over de bruikbaarheid van coöperaties voor de verschillende deelnemers. De groep was divers. Zo konden we verkennen of een coöperatie interessant is als middel van inspraak voor grote zorgorganisaties, maar ook als middel van participatie van kleine zorgondernemers in de koers van hun franchiseorganisatie. Ook bespraken we of een coöperatie een goed middel is voor zakelijke samenwerking tussen zorgaanbieders, zeker nu de maatschapvorm gaat verdwijnen en de stichtingsvorm steeds meer knelt bij zeggenschap over de samenwerking. Ketensamenwerking in een regio zou vorm gegeven kunnen worden door een coöperatie, maar er zijn wel NMA risico’s, wat het gebruik van de coöperatie beperkt. Een heel andere insteek gaf de besturing van een coöperatie van een bungalowpark met 220 eigenaren.
De coöperatie is zeker niet overal bruikbaar voor. Het kan een goede vorm zijn als er gemeenschappelijk belang is dat je alleen niet voor elkaar krijgt en als je zeggenschap wilt houden over dat gemeenschappelijk belang. Er is een groot verschil tussen een coöperatie van zorgorganisaties voor zakelijke dienstverlening en burgers die zich groeperen om iets voor elkaar te krijgen. Van dat laatste is de coöperatie in Esbeek een leuk voorbeeld. Of omvorming van een stichting voor zorgverlening naar een coöperatie waarin de cliënten participeren, een bruikbare optie is, bleef een discussiepunt.
Het gesprek leverde nog wel een ander gezichtspunt op. Doordat de coöperatie een zo duidelijke en gestructureerde vorm is, levert praten over de coöperatie voor een specifiek doel je heel veel inzicht op in ‘wat wil ik nu eigenlijk en wat is daarvoor de juiste vorm’:
– Is er wel een zakelijk belang, dat geregeld moet worden?
– Kunnen we dat kwantificeren en in een overeenkomst vastleggen?
– Hoe belangrijk is de zeggenschap over dat zakelijk belang?
– Lopen onze belangen genoeg parallel of zijn ze toch te veel verschillend?
– Kun je instappen en uitstappen uit de samenwerking en wat betekent dat dan voor anderen?
– Kunnen we de besluitvorming goed regelen? Vooral de afstemming tussen de gezamenlijke en de individuele besluitvorming?
Pas als je antwoord op die vragen hebt, is de vorm van de samenwerking aan de orde. Welke rechtsvorm dat dan wordt, is van minder belang. Maar door over verschillende vormen na te denken en voornoemde vragen te stellen, krijg je wel helder wat je wilt.
De deelnemers en wij vonden het een geslaagde workshop. Ik zie uit naar de volgende twee in maart en april, die ongetwijfeld heel anders zijn. Het onderwerp ‘coöperatie’ is in ieder geval van belang. Dat bleek gisteren duidelijk.