Zijn dokters alleen in geld geïnteresseerd?
Datum: 27-01-2008
Zijn dokters alleen in geld geïnteresseerd?
Deze week verschenen er weer een paar artikelen in het FD over de toekomstige positie van medisch specialisten ten opzichte van het ziekenhuis. Een daarvan voorspelde het einde van de maatschap, overigens op andere gronden dan ik deed in mijn blog van 19 december 2007.
In iedere discussie over de medisch specialist en ook in deze artikelen wordt als axioma aangenomen dat dokters zich op de eerste plaats door geld laten leiden. Ik geloof er niks van. Sterker nog ik bestrijd dat axioma. Ik zal dat beargumenteren.Bijna geen enkel jong mens begint aan een medicijnenstudie omdat hij of zij veel geld wil verdienen. Dan kun je veel beter een snelle studie als rechten, economie of bedrijfskunde nemen en in het bedrijfsleven gaan werken. Je voorinvestering is dan lager en je gaat veel eerder goed verdienen. Na vijf tot zes jaar begin je als bedrijfskundige immers aan je carrière, terwijl je minstens 12 jaar bezig bent voor je je vak kunt gaan uitoefenen.
Accountants leggen ook een lange weg af voor ze RA zijn, maar verdienen al veel eerder een goed salaris.
Zowel uit onderzoeken als uit de praktijk blijkt dat professionals vooral gedreven zijn om hun vak goed uit te oefenen. Daarvoor kiezen ze het vak en blijven ze het uitoefenen (dat we soms verschillend denken over de kwaliteit van de beroepsuitoefening laat ik hier buiten beschouwing).
Dat geldt voor verpleegkundigen, advocaten, accountants, organisatieadviseurs en andere professies. Waarom zou dat voor dokters anders zijn?
Natuurlijk is er in ieder vak een groep die alleen voor het grote geld gaat en de daarbij behorende status. Voor de meerderheid van de professionals is geld vooral iets, dat goed geregeld moet zijn en waar je je bij voorkeur niet al te druk over moet hoeven maken. Herzberg (1968) noemt dit ‘dissatisfiers’ of ‘hygiënefactoren’. Als die niet goed geregeld zijn, erger je je eraan en belemmert het je. Een laag salaris, een slechte baas en bureaucratie zijn voorbeelden van dissatisfiers. Kenmerk van een dissatisfier is dat je blij bent als het probleem is opgelost, maar dat het je daarna niet meer interesseert. Als de ergernis over je slechte betaling is weggenomen door een hoger salaris, wordt je niet meer blij van nog meer salaris. Terwijl je wel steeds blij wordt van interessant werk en waardering van je cliënten, je collegae en je baas. Voor verpleegkundigen is een laag salaris nu minder een issue dan een paar jaar geleden. Voor politieagenten is het een halszaak.
Ik denk dat voor de meerderheid van de dokters ook geldt dat ze meer geïnteresseerd zijn in de uitoefening van hun vak, in het behandelen van patiënten, in de eigen ontwikkeling en in plezierige samenwerking met andere zorgverleners, dan alleen in geld. Het zou de moeite waard zijn daar eens wetenschappelijk onderzoek naar te doen. Voor zover mij bekend is een dergelijk onderzoek nooit gedaan. Maar als je spreekt met arts-assistenten en jonge specialisten blijkt telkens dat ze goed professioneel werken, samenwerken rond de patiënt en evenwicht tussen werk en privé veel belangrijker vinden dan geld.
Hoe komt het dan dat de gelddiscussie overheerst als we naar de positie van medisch specialisten kijken? Volgens mij omdat er nogal wat perverse prikkels zitten in de ontwikkeling van een medicijnenstudent naar medisch specialist.
In de eerste plaats bestaan de besturen van de beroepsverenigingen en de opleiders voor een groot deel uit oudere specialisten die heilig geloven in de fictie van de vrije vestiging. Ze brengen dat voortdurend naar buiten en ze beïnvloeden zo bewust of onbewust de arts-assistenten in opleiding.
In de tweede plaats is de goodwill een blok aan het been van iedere jonge specialist. Als je het vak pas kunt uitoefenen als je je voor enkele tonnen of een miljoen moet inkopen in een maatschap, wordt geld wel erg belangrijk. Accountants hebben datzelfde probleem, maar de winsten van accountantsfirma’s zijn zo veel hoger, dat de terugverdientijd veel korter is.
In de derde plaats ontbreekt voor dokters ieder carrièreperspectief. Als je op je 37ste toetreedt tot een maatschap in ziekenhuis X ben je daar met gouden ketens aan verbonden. Als er niks bijzonders gebeurt werk je dan 28 jaar (tot 65) in hetzelfde ziekenhuis in dezelfde maatschap. Het is nog steeds ‘not done’ om na vijf jaar over te stappen naar een ander ziekenhuis. Los van de financiële problemen die dit geeft, wordt het door de collegae professionals gezien als een teken van zwakte: het zal wel een ruziezoeker of een slechte dokter zijn als hij zo snel weer weg wil.
In de vierde plaats geldt voor dokters en verpleegkundigen dat ze hun omgeving slecht kunnen beïnvloeden. De schaal en structuur van het ziekenhuis maakt het moeilijk voor professionals om een werkomgeving te scheppen, waarin het voor jou en je patiënten goed werken is (los van de vraag of je zelf ziet dat het beter kan. Zie onder andere mijn blogs van 25/11/2006; 10/12/2006; 28/2/2007;19/11/2007 en 14/1/2008). Daarom wordt er zo veel gemopperd over bureaucratie en slechte omstandigheden. Daarom zijn professionals in een privékliniek vaak veel blijer; zij hebben het gevoel de omstandigheden te kunnen beïnvloeden. Volgens mij los je dat laatste probleem overigens niet op door zeggenschap van de medische staf, het instellen van een VAR (verpleegkundige adviesraad) of door de dokters aandeelhouder te maken. (Waarom zien we overigens nooit voorstellen voor aandeelhouderschap van verpleegkundigen?)
Als we de samenwerking tussen professionals en instituties in de curatieve zorg willen verbeteren, zullen we dus veel meer moeten doen dan praten over het inkomen van de specialist en over de zeggenschap over het ziekenhuis. Dan zullen we ook:
– De goodwill problematiek uit de wereld moeten helpen.
– De fictie van de vrije vestiging loslaten en dokters ontlasten van de sores door ze in dienst te nemen met een goed inkomen al dan niet gekoppeld aan een resultaatafhankelijke beloning.
– Zorgen dat het gewoon wordt dat een specialist om de vijf jaar van ziekenhuis wisselt.
– Vormen van professionele en carrièreontwikkeling van dokters mogelijk maken.
– Met dokters, verpleegkundigen en andere zorgverleners moeten werken aan verbeteringen op de werkvloer, die de situatie voor de patiënt en de dienstverlener plezierig en vooral beïnvloedbaar maken.
– De mythe van de professionele autonomie doorbreken en werken volgens protocollen en verantwoording afleggen normaal maken.
– De angst voor claims van patiënten verminderen.
Kortom, laten we niet steeds alleen over geld en bestuurlijke zeggenschap praten, maar laten we de dissatisfiers wegnemen, zodat dokters (en verpleegkundigen) gewoon het werk kunnen doen waar ze voor gekozen hebben. Volgens mij zijn dokters dan helemaal niet als eerste in geld geïnteresseerd.