De burger is niet zo redzaam als we denken
Datum: 04-05-2017
De burger is niet zo redzaam als we denken
Ik ben erg blij met het nieuwste rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) ‘Weten is nog geen doen, een realistisch perspectief op redzaamheid’. De WRR laat goed onderbouwd zien dat bijna de helft van de Nederlanders niet in staat is te denken en te handelen als de rationele, alerte en assertieve burger, die basis is voor het overheidsbeleid en het marktdenken. Dat geldt niet alleen voor laagopgeleiden en mensen aan de onderkant van de samenleving, maar voor alle burgers. Volgens de WRR heeft 48% van de Nederlanders moeite de regie te voeren over gezondheid, ziekte en zorg. Voor financiën en arbeid gelden vergelijkbare percentages.
Het is goed dat de WRR dit probleem zo expliciet aankaart. Zelf heb ik een paar jaar geleden al een paar blogs geschreven dat er geen tweedeling arm/rijk in de zorg is, maar een vierdeling arm/rijk/assertief/niet assertief. Ook in onze laatste C3 courant noemen we dit aspect.
De WRR maakt een mooi onderscheid tussen ‘Denkvermogen’, begrijpen waar het over gaat, en ‘Doenvermogen’, in staat zijn om te handelen. In het onderstaande plaatje uit het rapport is dat goed samengevat.
Een burger heeft zowel cognitieve als niet-cognitieve vermogens nodig om daadwerkelijk tot actie te komen om de regie over zijn situatie te nemen. De WRR onderbouwt dat met psychologisch onderzoek en geeft veel voorbeelden van waar het niet lukt. Zo kunnen ingrijpende gebeurtenissen in iemands leven, zoals verlies van een geliefde of van je baan, ertoe leiden dat iemand de regie kwijtraakt. Zo raken ook chirurgen en advocaten als clochard verzeild onder de bruggen van Parijs.
De WRR werkt dat ‘Doenvermogen’ goed uit, maar concludeert helaas dat het slecht trainbaar is. Je kunt mensen dus niet blijvend leren hoe ze de regie in eigen hand moeten nemen. Maar je kunt ze er wel bij helpen. De WRR noemt voorbeelden hoe coaches en begeleiders mensen kunnen helpen en hoe de overheid zich anders zou kunnen opstellen. In de Volkskrant van 4 mei 2017 stond een voorbeeld uit Alphen aan den Rijn over toepassing van het ‘Mobility Monitoring Program’ dat ook in het WRR-rapport wordt genoemd. Maar ook het omgekeerde gebeurt. Volgens het FD wordt het verkrijgen van ‘gratis’ smartphone van meer dan € 250 voortaan gezien als een lening, die geregistreerd moet worden bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) in Tiel, waardoor de burger later minder geld kan lenen voor bijvoorbeeld een huis. Ik denk dat weinig liefhebbers van de nieuwste gratis smartphones zich dat zullen realiseren.
Zoals van de WRR verwacht mag worden, werkt hij deze denkwijze uit voor het overheidsbeleid. De WRR vindt dat politiek en overheid minder uit moeten gaan van een rationalistisch perspectief en vaker uit moet gaan van de realiteit. De raad vat dit in zijn rapport als volgt samen:
De raad vindt dat de overheid vaker uit zou moeten gaan van het realistisch perspectief. Daar ben ik het helemaal mee eens. De aanbeveling van de WRR moet echter uitgebreid worden naar alle organisaties en de wijze, waarop zij met hun klanten omgaan. Hoe vaak veronderstellen zorgorganisaties rationeel handelen bij hun cliënten en diens familie, terwijl die niet in staat of bereid zijn hun situatie rationeel te bekijken en nog minder om er rationeel naar te handelen? Hoe vaak sturen bedrijven deurwaarders op hun klanten af, terwijl ze beter zouden kunnen gaan praten? Hoe vaak loopt u zelf stuk op zogenaamde ‘Help’ websites of ongeïnteresseerd callcenter als u een -in uw ogen eenvoudig- probleem wilt laten oplossen?
De aanbevelingen van de WRR verdienen dus bredere aandacht dan alleen bij de overheid.
Als de burger/klant/consument/patiënt niet redzaam is, storten er nogal wat kaartenhuizen in, die volledig op die verkeerde aanname gebouwd zijn.
Ik nodig de lezer graag uit daarvan voorbeelden te geven.