De onmogelijke opgave van overheidstoezicht
Datum: 13-08-2018
De onmogelijke opgave van overheidstoezicht
Het FD van 11 augustus 2018 opent met het artikel ‘De toezichthouder heeft het altijd gedaan’. Het artikel schetst het dilemma van overheidstoezichthouders. Helaas is het artikel niet zo genuanceerd als de kop, omdat ‘gedupeerden’ van overheidstoezicht nogal veel ruimte krijgen om te klagen. Het artikel maakt wel duidelijk dat je het als orgaan voor overheidstoezicht nooit goed kan doen. Ben je te streng, dan belemmer je het ondernemerschap. Ben je te slap of te laat, dan breng je de samenleving in gevaar. In beide situaties staan politici direct klaar om de inspectie te veroordelen, die ze zelf met een onmogelijke taak en/of te weinig mensen hebben opgezadeld.
In de taak van een toezichthouder zitten soms ook onmogelijkheden ingebakken. Een triest voorbeeld daarvan is het besluit van de IGJ om de productie van het geneesmiddel CDCA door het AUMC stop te zetten. Een artikel in de NRC van 10 augustus jl. geeft dat goed weer. De IGJ heeft helemaal gelijk, maar zal dat niet krijgen door de maatschappelijke effecten van haar beslissing. In toenemende mate hebben publiek, politiek en pers in de afgelopen jaren streng en snel handelen van de IGJ gevraagd. Als iemand een ‘misstand’ meldt, dan moet de IGJ dat onmiddellijk onderzoeken en direct maatregelen nemen als er inderdaad iets mis is. Deze strengheid werd door de politiek aan de IGJ opgelegd om veronderstelde misstanden in verpleeghuizen en fouten in ziekenhuizen te voorkomen, dan wel te corrigeren.
En nu maakt een farmaceut van deze verplichte strengheid gebruik om zijn concurrent uit te schakelen. Leadiant meldt bij de IGJ het vermoeden dat de grondstof die het AUMC gebruikt voor CDCA niet zuiver genoeg is. Een melding, dus de IGJ moet onderzoeken. Dat verwachten we toch immers om misstanden te voorkomen. Uit het onderzoek blijkt dat de melding juist is, de grondstof van het AUMC is volgens internationale normen onvoldoende zuiver. Dus legt de IGJ de productie stil en laat de geleverde geneesmiddelen terughalen. Ook dat strenge ingrijpen van de IGJ verwachten we van hen. De toezichthouder heeft dus geheel gehandeld volgens de normen, die we hem maatschappelijk hebben opgelegd. (Uit de rest van het artikel in de NRC blijkt dat ook het Zorginstituut in zo’n situatie dreigt te komen, maar dat laat ik hier buiten beschouwing).
De gevolgen van dit correcte handelen zijn echter maatschappelijk ongewenst. Leadiant krijgt een monopoliepositie en de medicijnen worden acht keer zo duur. Daar zal ongetwijfeld de komende dagen schande van gesproken worden. Als de Kamer niet met reces was, zouden er ongetwijfeld opgefokte Kamervragen gesteld worden. Wat interessant is of de opwinding zal gaan over het gedrag van Leadiant of over het handelen van de IGJ. Ik vrees dat het tenminste voor een deel over de IGJ zal gaan en dat deze star en bureaucratisch handelen verweten krijgt. In een eerder artikel in NRC van 9 augustus jl. beginnen Huub Schellekens en Chris Oomen alvast met kritiek op de IGJ. Schellekens vindt de actie van de IGJ disproportioneel en dat de IGJ de belangen van de farmaceut dient. Oomen vindt het schandalig dat de IGJ is afgegaan op de melding van een farmaceut. Ik vind dat beide ongelijk hebben. Dit wilden we dat de IGJ zou doen met een melding. Als het dan nadelig uitpakt moet je niet de IGJ de schuld geven, maar kijken of we hen niet een te strenge opdracht hebben gegeven. Als de IGJ precies hetzelfde doet met doorligwonden in een verpleeghuis, staat iedereen te juichen.
Interessant is ook dat Schellekens zegt dat het medicijn van Leadiant vergelijkbare verontreinigingen bevat. Dat zal misschien zo zijn, maar het AUMC of Schellekens hebben de IGJ geen melding gedaan en dus is de IGJ niet verplicht om het te onderzoeken. Bovendien is dit een jij-bak. Als een toezichthouder bij A ingrijpt omdat er iets niet deugt, kan A niet zeggen dat ingrijpen onjuist is, omdat het bij B even erg is.
Voor alle duidelijkheid: ik vind het gedrag van Leadiant laakbaar en de maatschappelijke effecten ervan ongewenst. Het laat ook zien hoe moeilijk een Nederlands beleid voor dure medicijnen is tegenover internationale farmaceuten met veel juridische mogelijkheden. Maar laten we dan daar de pijlen op richten en niet op de toezichthouder.
In algemene zin is het belangrijk om helder te hebben wat we van overheidstoezicht verwachten en hoe we het willen organiseren. Over dat laatste heb ik in Lucide al eens een essay en enkele blogs geschreven.