Met onze relaties werken we aan een serie Toekomst Verkenningen voor Zorg en Welzijn. Die zijn vastgelegd in essays en interviews, waarvan we er de komende maanden wekelijks een of twee publiceren. Dit essay gaat over de zelfredzaamheid van kwetsbare mensen.

Thema’s van dit essay: Zijn burgers wel zelfredzaam, emancipatie van de burger, Normaal of bijzonder?

Hoe zelfredzaam zijn kwetsbare mensen?

Eveline Kroezen

De afgelopen decennia heeft de Nederlandse overheid ingezet op de overgang van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Zelfredzaamheid, participatie en inclusie zijn kernbegrippen in dit beleid. In 2015 is het beleid wettelijk verankerd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (de WMO) en in de participatiewet. Kort gezegd verwacht de overheid dat burgers zoveel mogelijk voor zichzelf en voor elkaar zorgen. De verantwoordelijkheid voor deze participatiesamenleving is vooral bij gemeenten neergelegd.

 

Het beroep op zelfredzaamheid heeft veel goeds opgeleverd. Kwetsbare mensen worden aangesproken op de dingen die ze wel kunnen en daarmee groeit hun gevoel van eigenwaarde en het gevoel een volwaardige burger te zijn. In de psychiatrie en de gehandicaptenzorg zijn meer mensen zelfstandig gaan wonen. Ouderen wonen langer thuis. Er is meer aandacht gekomen voor mantelzorgers. Dit alles ontlast de zorg. Hoe meer mensen in staat zijn om zelf of met behulp van hun eigen omgeving op te lossen, hoe minder beroep zij zullen doen op de zorg.

 

Met dit beleid zijn er echter ook maatschappelijke risico’s genomen. Er zijn mensen, die het toch niet redden, vereenzamen of ontsporen. Er ligt nu en in de toekomst een belangrijke opgave om juist voor deze mensen een vangnet te creëren, waar ze echt wat aan hebben.

 

Inclusie vraagt niet alleen wat van kwetsbare burgers, maar ook van de maatschappij. Het vraagt om burgers, die geduld hebben met mensen die langzamer of vergeetachtig zijn of de Nederlandse taal niet zo goed spreken. Het vraagt om mededogen met mensen, die zich anders gedragen. Het vraagt om verdraagzaamheid. Het vraagt om burgers, die bereid zijn om de helpende hand uit te steken. Inclusie is niet alleen iets van kwetsbare burgers, maar ook en misschien wel vooral van hun omgeving.

 

Kwetsbare mensen

Kwetsbaarheid is van alle tijden en van iedereen. Door de eeuwen heen zijn er steeds groepen kwetsbare mensen, die langdurig of tijdelijk ondersteuning van anderen nodig hebben. Numans e.a. (2020) beschrijven op basis van literatuuronderzoek de kernmerken van kwetsbaarheid:

  • opeenstapeling van problemen en/of beperkingen;
  • gevoelens van machteloosheid en wantrouwen;
  • verstoorde communicatie;
  • beperkte of geen toegang tot hulpbronnen;
  • marginalisatie;
  • disbalans tussen draaglast en draagkracht;
  • afhankelijkheid;
  • lage eigenwaarde.

 

Movisie geeft in haar publicatie “Kwetsbaarheid in beeld” een aantal factoren aan, waardoor er een grotere kans is dat mensen, al dan niet tijdelijk, kwetsbaar worden. Het gaat om mensen:

  • met een lichamelijke beperking;
  • met chronisch psychische problemen;
  • met een verstandelijke beperking;
  • met psychosociale (inclusief materiële) problemen;
  • met lichte opvoed- en opgroeiproblemen;
  • die betrokken zijn bij huiselijk geweld;
  • die uitgestoten (dreigen te) worden wegens hun seksuele oriëntatie;
  • met meervoudige problematiek (waaronder verslaafden).

 

Toch geven deze opsommingen naar mijn idee een te beperkte kijk op kwetsbaarheid. Ieder mens, ook u en ik, kan in een bepaalde periode van zijn leven kwetsbaar zijn. Er zijn mensen, die ernstig lichamelijk gehandicapt zijn en zich prima redden in het leven. Veel mensen met een verstandelijke beperking houden zich met behulp van familie en vrienden goed staande. En er zijn ook mensen, die ogenschijnlijk alles mee zit, en die toch moeite hebben om zich te handhaven in onze maatschappij. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2017) stelt dat het niet alleen gaat om denkvermogen, maar ook om doenvermogen. Onder doenvermogen verstaat de Raad het vermogen om in actie te komen, het hoofd koel te houden en vast te houden aan goede voornemens.

 

Het gaat er dus niet alleen om of iemand kwetsbaar is, maar het gaat er ook om hoe iemand met deze kwetsbaarheid omgaat en om de context waarin iemand leeft. Het gaat erom of iemand in staat is om problemen op te lossen, dan wel zelf, dan wel met behulp van zijn omgeving. Kwetsbaarheid zegt niet alleen iets over een individu, maar ook over de manier waarop zijn omgeving en onze samenleving ermee omgaan. Het loont om een maatschappelijk vangnet te creëren voor mensen, die om wat voor reden dan ook kwetsbaar zijn. Ik noem dat, op suggestie van Mirjam Breed, maatschappelijke ondersteuning.

Maatschappelijke ondersteuning

De verwachting is dat het huidige beleid de komende jaren wordt voortgezet. Gemeenten zullen verantwoordelijk blijven voor het bevorderen van participatie en inclusie en voor het creëren van een vangnet voor kwetsbare mensen. Tegelijkertijd is de verwachting dat gemeenten moeten bezuinigen. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Maatschappelijke ondersteuning omvat een fijnmazig web van dingen die mensen zelf kunnen regelen, hulp van familie en vrienden, ondersteuning vanuit diverse gemeenschappen, voorzieningen in de wijk en professionele ondersteuning en zorg.

 

Kwetsbare mensen, wij allemaal dus, hebben baat bij gemeenschapszin en saamhorigheid. Een maatschappij, buurt of wijk, waarin mensen naar elkaar omkijken en elkaar helpen. Waarin je buurvrouw even meekijkt als je een brief niet snapt, waarin de buurman je boodschappen doet als je met je been omhoog zit. En waarin er tijd is om een praatje te maken. Aan het begin van de coronapandemie hebben we hier iets van gezien. En ook hoe fijn mensen het vonden als ze iemand konden helpen. Het is dus van groot belang om onderlinge saamhorigheid te bevorderen.

 

Daarnaast dient er professionele ondersteuning te zijn als iemand dat nodig heeft. Deze ondersteuning moet laagdrempelig zijn en beschikbaar zijn op het moment dat het niet lukt om een probleem zelf of met behulp van de omgeving op te lossen. Momenteel verzandt veel ondersteuning in bureaucratie en standaardisatie. Het is van belang om maatwerk te bieden, en professionals de ruimte te bieden om in samenspraak met hun cliënt datgenen te doen wat nodig is. Om kwetsbare mensen echt te helpen en problemen op te lossen op het moment dat zij zich voordoen. Oplossingen worden nu vaak in structuren gezocht, maar moeten in het contact tot stand komen.

 

Kwetsbare burgers zijn over het algemeen niet zo mondig. Zij komen niet goed voor zichzelf op en zijn politiek weinig zichtbaar. Zij nemen over het algemeen niet zelf het initiatief om groepen mensen in beweging te krijgen en nieuwe initiatieven op te zetten. Toch is het noodzakelijk om maatschappelijke ondersteuning samen met de mensen waar het voor is vorm te geven. Het gaat niet werken als beleidsmakers bedenken wat goed is voor kwetsbare mensen, dat zullen we echt aan henzelf moeten vragen. Hoe samen met kwetsbare mensen passende maatschappelijke ondersteuning vorm te geven is misschien wel de belangrijkste en moeilijkste uitdaging voor de komende jaren.

Literatuur

  • Movisie, kwetsbare groepen in beeld (2010)
  • K. Knoops en M. van den Brakel, Rijke mensen leven lang en gezond, TSG (2010)
  • Wilma Numans , Tine Van Regenmortel , René Schalk & Juliette Boog
    Vulnerable persons in society: an insider’s perspective International Journal of Qualitative Studies on Health and Well-being (2020)
  • Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Weten is nog geen doen, WRR-rapport nr.97 (2017)

De auteur

Drs. Eveline Kroezen is partner bij C3.

 

 

 

 

Deze bijdrage is tot stand gekomen met input van vele relaties. Dank aan Cees van der Wal, Annemarieke Godschalx, Mirjam Breed, Lex Staal, Veronique de Kwant, Lizzy van der Kooij-Stut en Hugo van de Kamp voor hun deskundige blik.

Laat een reactie achter