Thema 8: Technologie, AI, data en privacy
Dit is een groot thema voor heden en toekomst. Uit de Canon is af te leiden dat de adaptie van nieuwe technologie in de gezondheidszorg over het algemeen traag is.
De Corona-crisis geeft ineens versnelling aan het gebruik van de mogelijkheden van E-Health, die er daarvoor al volop waren. Bestaande belangen en systemen staan vaak vernieuwing in de weg. Zo belemmerden de gesloten ICT systemen van zorgorganisaties de beweging ‘Bring your own device’, het gebruik van de eigen smartphone of tablet voor je werk in de zorg. Toch werken mensen daarmee, met allerlei privacy vraagstukken tot gevolg. Investeringen in technologie waren in de zorg lang lager dan in andere sectoren. Anderzijds wordt soms medische technologie in ziekenhuizen, zoals de operatierobot en de protonentherapie te snel omarmd. Via artikel 18 van de vroegere Wet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV tot eind 2005, daarna vervangen door de Zorgverzekeringswet) kon de overheid sturen op de implementatie van kostbare technologie in de zorg.
Daarna bestond deze mogelijkheid slechts beperkt. Wel heeft de overheid een besluit genomen over de spreiding van Protonentherapie over het land. Tot 2015 heeft de overheid gestuurd op het EPD. Na het afschieten van het Landelijk Schakelpunt in de Eerste Kamer heeft de overheid deze ontwikkelingen aan ‘het veld’ overgelaten. In de discussienota van VWS van 2020 lijkt het of de overheid zoekt naar instrumenten om weer invloed te hebben op de toepassing van technologie in de zorg.
Technologie is dus zeker een belangrijk thema. Maar dan niet zo zeer de inhoud van die technologie, maar de vraag hoe deze zijn toepassing vindt in de gezondheidszorg en wie daarin sturend is, de overheid, de verzekeraars, de aanbieders of de cliënt. De PGO is een voorbeeld van dat laatste. De vraag welke data van wie zijn en hoe aandacht voor privacy en het medisch beroepsgeheim helpen of juist in de weg staan bij implementatie van technologie speelt daarbij een grote rol.